Rechterdeel van de rechtervleugel van de Krayenhoffkazerne, waar ik kantoor houd (foto SvS, iPhone 16 Pro Max)

Noviomagus. De Hoge Raad heeft recentelijk, op de laatste vrijdag voor kerstmis (20 december jl.) arrest gewezen in de zaak Tesi N.V. c.s. (hierna: in vrouwelijk enkelvoud Tesi) tegen het land Sint Maarten. Ik heb in deze zaak voor Tesi het cassatieberoep ingesteld. Roderic ter Rele heeft het concept van het cassatiemiddel opgesteld.  De Hoge Raad casseerde het door Tesi bestreden vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Casus en oordeel Gemeenschappelijk Hof  

Tesi wilde percelen grond in Sint Maarten in erfpacht van het land verkrijgen om daar een resort te bouwen. De toenmalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur (hierna: VROMI) van Sint Maarten gaf bij besluit in 2015 bepaalde percelen grond in erfpacht uit aan Tesi. Dit gebeurde in het kader van een grondruil waarmee de toenmalige minister van VROMI instemde. Daarentegen riep de opvolgend minister van VROMI later datzelfde jaar de nietigheid van genoemd besluit in.

Tesi eiste daarop een veroordeling van het land Sint Maarten om mee te werken aan de uitgifte in erfpacht van genoemde percelen grond aan Tesi. Zowel het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, als het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba stelde Tesi in het ongelijk.

Het Gemeenschappelijk Hof oordeelde in zijn vonnis dat in casu niet bij een besluit van de minister van VROMI, doch slechts bij Landsverordening een beperkt recht gevestigd had kunnen worden op gronden van het land Sint Maarten, gezien hoofdstuk III van de Landsverordening. Dit omdat het ging om een uitgifte in erfpacht van gronden door middel van ruiling, waarbij de leggerwaarde van de gronden meer dan NAf 3.000 bedroeg. Volgens het Gemeenschappelijk Hof was de minister van VROMI niet tot deze ruil bevoegd, maar moest er een Landsverordening aan te pas komen. Dit baseerde het Hof – kort gezegd –  hierop, [i] dat in het in hoofdstuk III van de Landsverordening opgenomen art. 27 de (hoofd)regel neergelegd is dat „bij landsverordening” besloten wordt tot het vervreemden van gebouwde en ongebouwde eigendommen van Sint Maarten, voor zover de minister daartoe niet is gemachtigd, en [ii] dat het begrip ‘vervreemden’ in dit art. 27 (mede) ziet op de uitgifte in erfpacht van gronden die toebehoren aan het land Sint Maarten.

Ons cassatiemiddel

De portee van voornoemd cassatiemiddel was dat hoofdstuk III van de Landsverordening niet van toepassing is op de vestiging van erfpachtrechten.

Oordeel Hoge Raad

In lijn met mijn cassatiemiddel, oordeelt de Hoge Raad in rov. 3.2 als volgt:

“Ingevolge art. 1 Landsverordening is de minister van VROMI bevoegd tot uitgifte van gronden in erfpacht volgens de bepalingen van hoofdstuk I van deze landsverordening. Uit de tekst van deze bepaling en de systematiek van de Landsverordening (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.14) volgt dat op de uitoefening van deze bevoegdheid niet de bepalingen van hoofdstuk III van de Landsverordening, en het daartoe behorende art. 27, van toepassing zijn. Dat in dit geval tegenover de uitgifte van grond in erfpacht door het Land, de verplichting van Tesi staat om grond in eigendom aan het Land over te dragen, maakt dat niet anders. Het hof heeft dus ten onrechte geoordeeld dat (ook) hoofdstuk III van de Landsverordening van toepassing is op de bevoegdheid van de minister van VROMI om gronden in erfpacht uit te geven. Het middel slaagt.”

De Hoge Raad heeft het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof (dus) vernietigd en  de zaak terugverwezen naar dat Hof ter verdere behandeling en beslissing. Een link naar ’s Hogen Raads arrest staat HIER.