Noviomagus. De Hoge Raad heeft recentelijk arrest gewezen in de zaak Rabobank / Decos. Bij dit arrest is Rabobanks cassatieberoep verworpen. Door mij is in deze zaak voor Decos verweer gevoerd. Zo schreef ik in mijn dupliek dat Rabobank op grond van de wet en op grond van haar contractuele rechtsverhouding met Decos een bijzondere zorgplicht heeft, maar dat zij in deze zaak een poging onderneemt om daaraan te ontkomen, namelijk door een geheel andere maatstaf te verdedigen, die Rabobank de volledige vrijheid zou geven om haar – niet kenbaar gemaakte – beleid aan Decos op te leggen. En (voetnoten weggelaten): „Voor Rabobank blijkt het belang van Decos geen enkele rol te spelen. Het belang van Rabobank is niet geloofwaardig, want haar beleid gold niet ten opzichte van particuliere rekeninghouders. En Decos had al bitcoins vanaf 2013, zoals aan Rabobank bekend was uit de jaarrekeningen. Voor de plotselinge harde opstelling van Rabobank bestond geen deugdelijke reden.”
Casus
In deze zaak gaat het, kort gezegd, om het volgende. Decos was klant van Rabobank en had daar meerdere betaalrekeningen voor haar groepsvennootschappen. Decos belegde een deel van haar overtollige middelen tijdelijk in bitcoins. Sinds 2013 heeft Decos zo nu en dan bitcoins gekocht en verkocht, waarbij het uitdrukkelijk niet ging om handel, maar om beleggingen waarbij er weinig transactieverkeer in de bitcoinportefeuille van Decos plaatsvond. De portefeuille werd ieder jaar opgenomen in de jaarrekening van Decos, die jaarlijks aan Rabobank werd toegezonden. Rabobank heeft in juli 2019 aan Decos medegedeeld dat het aan- en verkopen van bitcoins door Decos niet voldoet aan het virtuele valutabeleid van Rabobank. Rabobank geeft Decos drie maanden om al haar bitcoins te verkopen, anders zou de bankrelatie worden beëindigen. Decos ziet zich genoodzaakt hier gehoor aan te geven, en verkoopt in juli 2019 haar bitcoins.
Decos heeft geëist dat de Rechtbank Midden-Nederland voor recht verklaart dat Rabobank tekortgeschoten is in haar zorgplicht, dan wel onrechtmatig gehandeld heeft tegenover Decos, door ten onrechte te dreigen met het beëindigen van de bankrelatie als Decos haar bitcoins niet binnen drie maanden zou verkopen. Volgens Decos gaf Rabobank hierbij namelijk geen duidelijke onderbouwing en verschafte Rabobank geen inzicht in haar beleid omtrent virtuele valuta.
Hof oordeelt anders dan Rechtbank en stelt Decos in het gelijk
Nadat de Rechtbank het geëiste afgewezen had, heeft het Hof het vonnis van de Rechtbank vernietigd en voor recht verklaard dat Rabobank toerekenbaar tekortgeschoten is in haar zorgplicht jegens Decos door ten onrechte te dreigen met beëindiging van de bankrelatie als Decos niet zou voldoen aan het verzoek om al haar bitcoins te verkopen:
„3.22. De bancaire zorgplicht brengt met zich mee dat Rabobank bij haar besluitvorming een zorgvuldige afweging had moeten maken tussen haar eigen belang bij risicobeperking enerzijds, en het belang van Decos bij de instandhouding van de bancaire relatie anderzijds. Het is, zoals gezegd, niet onrechtmatig om een mogelijke beëindiging van de relatie aan te kondigen. Ook Rabobank heeft dat recht, onder meer op grond van artikel 35 ABV. Maar ook bij opzegging dient de bank zorgvuldig te werk te gaan en een individuele afweging te maken. Het stond Rabobank niet zonder meer vrij om de bancaire relatie op te zeggen of daarmee te dreigen. Uit de stukken volgt niet dat Rabobank rekening heeft gehouden met de genoemde belangen van Decos en in dat kader een belangenafweging heeft gemaakt. Rabobank heeft in feite slechts aangegeven de bancaire relatie te zullen beëindigen als Decos zich niet aan het door Rabobank gevoerde beleid ten aanzien van de handel in virtuele valuta zou houden. Decos voelde zich onder druk gezet en heeft gehandeld op basis van de overtuiging dat de bankrelatie zou worden opgezegd als zij zich niet zou conformeren aan het beleid van Rabobank. Rabobank heeft daarom onzorgvuldig gehandeld door Decos te dwingen binnen drie maanden haar bitcoinportefeuille van de hand te doen onder dreiging van opzegging van de bankrelatie, terwijl die opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn geweest nu een zwaarwegende grond daarvoor ontbrak. De belangen van Decos wegen zwaar en Rabobank had met meer moeten komen dan algemene stellingen over de risico’s van de handel in virtuele valuta om die terzijde te kunnen schuiven. Zij is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht jegens Decos.”
Voorts is het naar ’s Hofs oordeel voldoende aannemelijk dat Decos schade geleden heeft. Het Hof verklaart voor recht dat Rabobank verplicht is de schade die Decos hierdoor geleden heeft te vergoeden. Decos werd in de feitelijke instanties bijgestaan door Michiel van Eersel van Birkway.
Mijn verweer tegen Rabobanks cassatieberoep
Rabobank heeft cassatieberoep ingesteld. In haar cassatiemiddel staat de bewering dat het in deze zaak zou gaan om de „handel in cryptocurrencies” en het door Rabobank in dat kader gevoerde beleid. Deze bewering is onjuist, zoals ik ook in mijn schriftelijke toelichting uiteengezet heb.
De conclusie van A-G Wissink en oordeel Hoge Raad
In lijn met mijn verweer strekte de conclusie van Advocaat-Generaal M.H. Wissink tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwierp het beroep onder verwijzing naar art. 81 RO. Een link naar ’s Hogen Raads arrest staat HIER.
Ten slotte
Een mooi succes voor mijn cliënt. Een bank mag niet zomaar haar cliënt dwingen tot verkoop op een termijn van drie maanden van haar bitcoins.