7. De nadelen van het voor “een zelfde gebeurtenis” méér eisen dan alleen csqn-verband
7.1. Eerste nadeel
De deur naar genuanceerde resultaten zit op slot. In een casus als die van Vos/TSN wordt het voordeel in zijn geheel niet verrekend met de te vergoeden schade. Immers, de Hoge Raad effectueert zijn causa proxima-benadering, waarmee hij de nadere beperking aanbrengt, binnen een zelfde gebeurtenis, zodat het voordeel, hoezeer het ook in csqn-verband staat met de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis, reeds op voorhand niet op kan gaan voor de voor dit redelijk is-toets. Dit terwijl er minst genomen prima facie wat voor te zeggen valt om (afhankelijk uiteraard van alle relevante omstandigheden) een gedeelte van het voordeel wél in mindering te brengen op de te vergoeden schade. Zo wijzen niet de eersten de besten erop dat het onwenselijk is dat een schuldeiser die een jarenlange duurovereenkomst vroegtijdig weg ziet vallen ten laste van zijn schuldenaar jarenlang zou moeten kunnen duimen draaien en/of dubbel zou moeten kunnen ‘vangen’. [4] Bedacht zij hierbij dat hoe langer de schuldeiser van die ‘mogelijkheid’ gebruik maakt, hoe dringender de vraag wordt of van de schuldenaar nog wel gevergd kan worden dat hij onverkort schadevergoeding blijft betalen. [5] Wie het echter, zoals de Hoge Raad, zoekt in de causaliteit, doet de deur voor een genuanceerde oplossing dicht: al het voordeel blijft voor een partij als TSN en er is geen enkele ruimte voor ook maar enige reductie op de door een partij als Vos te vergoeden schade.
Kwalificeert men echter het (dus: in csqn-verband met de tekortkoming staande) voordeel als te zijn opgeleverd door een zelfde gebeurtenis, dan kan dit voordeel vervolgens ‘opgaan’ voor de redelijkheidstoets: voor zover dit redelijk is, wordt dit voordeel verrekend. De uitslag van deze toets kan, maar hoeft niet te zijn dat het voordeel in zijn volle omvang evenmin verrekend wordt. Aldus is het mogelijk dat het voordeel gedeeltelijk of integraal verrekend wordt. Daarmee liggen genuanceerde resultaten in het verschiet.
7.2. Tweede nadeel
Het tweede nadeel van het met behulp van een zelfde gebeurtenis stellen van een nadere beperking is dat het bepaald niet bijdraagt aan de helderheid en/of overzichtelijkheid van het debat. Treffend in dit verband is de, zoals Hijma het formuleert in zijn NJ-noot (§ 12) onder het arrest Vos/TSN, “kortaffe wijze” waarop de Hoge Raad art. 6:100 BW ecarteert. Let wel: dit ecarteren komt per saldo slechts neer op de apodictische overweging dat de eigen inspanningen van TSN “{…} dus {…}” niet een zelfde gebeurtenis zijn als de op de tekortkoming gebaseerde ontbinding. Niet uitgelegd wordt waaróm het csqn-verband tussen de tekortkoming en het voordeel niet met zich zou brengen dat wél sprake is van een zelfde gebeurtenis. Zelfs een begin van uitleg ontbreekt.
Indien echter nadere beperkingen uitsluitend mogelijk zijn binnen voor zover dit redelijk is, is degene die er daar een meent te vinden als vanzelf gehouden om zijn vondst inhoudelijk te beargumenteren, juist omdat iedereen onderkent dat wat voor de een redelijk is, dit voor de ander nog niet hoeft te zijn. Oftewel: anders dan de redelijkheidstoets, mist een zelfde gebeurtenis een inherente prikkel tot motiveren. De thans door de Hoge Raad gevaren koers werkt ‘ex cathedra’-beslissingen in de hand.
7.3. Derde nadeel
Ten slotte een derde, (wets)systematisch nadeel. Dit houdt nauw verband met het net als in art. 6:100 in Afdeling 6.1.10 (“Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding”) opgenomen art. 6:98 [6] en komt naar voren zodra op laatstgenoemde bepaling ingezoomd wordt.
Noten
- O.a. Hartlief, WPNR 6829 (2010), blz. 94, Hijma, NJ-noot (§ 9) onder het arrest Vos/TSN, en Tjong Tjin Tai, NJB, (kroniek vermogensrecht), blz. 2170, 2009. ↩
- Hijma, NJ-noot (§ 12) onder het arrest Vos/TSN. ↩
- Parl. Gesch. Boek 6, blz. 341. ↩
- O.a. Hartlief, WPNR 6829 (2010), blz. 94, Hijma, NJ-noot (§ 9) onder het arrest Vos/TSN, en Tjong Tjin Tai, NJB, (kroniek vermogensrecht), blz. 2170, 2009. ↩
- Hijma, NJ-noot (§ 12) onder het arrest Vos/TSN. ↩
- Parl. Gesch. Boek 6, blz. 341. ↩