UPDATE
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, Jos Silvis, heeft gereageerd het Vooraf in het NJB MEER.
====================================================================================
Noviomagus. Gisterenavond las ik het door NJB-redacteur Taru Spronken geschreven Vooraf in de editie van het NJB van komend weekend. Niet alleen schrijft Spronken (zeer) kritisch over een in een uiterst gevoelige zaak op 22 november jl. in kort geding gewezen arrest van het Haagse Hof, maar ook staat daartegen nog cassatieberoep open. Vorige week vrijdag (6 dezer), enkele dagen voor publicatie van voornoemd Vooraf, stond in NRC Handelsblad dat cassatieberoep ingesteld werd of zou worden.
Bij voornoemd arrest is vernietigd het door de Haagse Voorzieningenrechter gewezen vonnis waarbij de Staat – kort gezegd – bevolen is om al het nodige te doen dat noodzakelijk is voor het bewerkstelligen van de repatriëring van in ieder geval de IS-kinderen in Syrië. MEER
Wat Spronken schrijft
Spronken schrijft: „Ik had gehoopt dat het hof de moed had gehad over de te maken belangenafweging anders te denken.” Tevens schrijft Spronken „nog steeds stil” te zijn van het arrest van dit hof.
Hoe hierover te denken?
Tijdens en na lezing van voornoemd Vooraf fronste ik mijn wenkbrauwen en gingen mijn mondhoeken omlaag.
Immers, Spronken is niet alleen NJB-redacteur, maar ook Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad, terwijl in casu de cassatietermijn pas in het nieuwe jaar verstrijkt. Bovendien werd voor publicatie van het Vooraf reeds bekend dat daadwerkelijk cassatieberoep tegen voornoemd arrest ingesteld zal worden of ingesteld is.
In civiele zaken wordt, ook in kort geding, steeds eerst een conclusie van de Procureur-Generaal (hierna: P-G) genomen voordat de Hoge Raad beslist. Meestal wordt namens de P-G geconcludeerd door een Advocaat-Generaal.
Alleen al voor de beeldvorming is het daarom mijns inziens – minst genomen – ongelukkig dat Spronken voornoemd Vooraf geschreven heeft. In casu tenslotte zal uitgerekend een collega van Spronken of de Plaatsvervangend Procureur-Generaal namens de Procureur-Generaal concluderen. Dat Spronken niet concludeert in civiele zaken, doet aan de beeldvorming uiteraard niet af.
Weliswaar draagt Spronken als auteur van voornoemd Vooraf het gewaad van een NJB-redacteur, maar in haar hoofdprofessie draagt zij nu juist de toga van een Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad.
Door deze toga behoort zij mijns inziens geen stelling te nemen in zaken waarover de Hoge Raad (mogelijk) nog een oordeel zal geven en waarin een collega uit het parket bij de Hoge Raad zal concluderen.
De tekst van het Vooraf
Een link staat HIER.
Reacties
Geert van Beek
Misschien mag ik u verwijzen naar mijn reactie op het bedoelde ‘Vooraf’ van Taru Spronken van hedenmiddag. Zoals u ziet beschouw ik de in uw artikel genoemde uitspraak van het Hof te Den Haag van 22 november 2019 als een ambtsmisdrijf, waar deze raadsheren zich als gevolg van hun (ernstige) geestelijke gebreken kennelijk niet van bewust zijn. Het komt mij voor dat het niet alleen het volste recht, maar ook een ernstige morele plicht van mr. Spronken was om hier in het openbaar op te wijzen, en daarmee inderdaad in te breken in de cassatieprocedure. De uitspraak van het hof is als ambtsmisdrijf namelijk niet vatbaar voor gewone cassatie; de drie betreffende raadsheren zijn echter wél vatbaar voor strafvervolging door de Hoge Raad. Rechtsweigering is hier nog de meest nette aanklacht. Dat had de pgHR behoren te bedenken want die gaat daarover.