Foto.Bureau.mei.2016

Foto Jorn Kloostra (iPhone 6s)

Noviomagus. Een fraai en belangwekkend Vooraf staat in de editie van het NJB van komend weekend. Het is geschreven door Peter Wattel. De Hoge Raad interpreteert artt. 93 en 94 Grondwet aldus, dat een wet in formele zin reeds toetsing aan het ERVM doorstaat, indien de EHRM-rechtspraak niet duidelijk ertoe noopt om die wet (kort gezegd) buiten toepassing te laten resp. onverbindend te verklaren.

Bij die interpretatie mogen wij, burgers, er niet op rekenen dat onze rechters, althans die welke behoren tot de rechterlijke macht, op basis van het EVRM een hoger beschermingsniveau bieden dan de stand van de jurisprudentie uit ‘Straatsburg’, wat andere nationale rechters wèl doen. Bedenk daarbij niet alleen dat in Straatsburg nog tienduizenden zaken liggen te wachten èn dat het EHRM nogal wat zaken afdoet op de feiten, maar ook dat art. 120 Grondwet verbiedt dat een wet in formele zin aan de Grondwet getoetst wordt.

Misvatting van de Hoge Raad?

Is het, gegeven dit art. 120, niet hoogst ongelukkig dat volgens ’s Hogen Raads interpretatie van artt. 93 en 94 Grondwet een wet in formele zin slechts ‘geneutraliseerd’ kan worden indien de EHRM-rechtspraak daar duidelijk toe noopt? Deze vraag dringt zich op na lezing van van Wattels Vooraf. Zo bepaalt art. 94 Grondwet met zoveel woorden dat binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften geen toepassing vinden, indien deze toepassing niet verenigbaar zijn met een ieder verbindende bepalingen van verdragen. Dit art. 94 bepaalt onmiskenbaar niet dat die voorschriften geen toepassing vinden indien ERHM-rechtspraak er duidelijk toe noopt om ze buiten toepassing te laten. De Hoge Raad muilkorft zichzelf.

Link

Een link naar dit Vooraf staat HIER.