Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ) steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek, Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.
Las vanochtend op Nu.nl een stukje met daarin een klassieke fout:
“Timosjenko sprak tijdens het congres van de Europese christendemocraten (EVP) in Dublin. Dat is het grootste blok in het Europees Parlement waar ook het CDA bij zit.”
Het belang van de komma
Zijn er meerdere blokken in het Europees Parlement waar ook het CDA bij zit?
Dacht het niet.
Tussen “Parlement” en “waar” had derhalve een komma moeten staan.
Het schoolreisje
1. De kinderen, die ziek zijn, blijven thuis.
2. De kinderen die ziek zijn, blijven thuis.
Bij 1 zijn alle kinderen ziek, en gaat het schoolreisje vast niet door.|
Bij 2 zijn niet alle kinderen ziek (en gaat het reisje vast door).
Link naar vorig taallesje
Aflevering 21 van de serie Taallesjes voor juristen vindt u HIER.
Reacties
Niek van de Pasch
Een komma kan (zeker voor juristen) inderdaad een belangrijk verschil maken. In een juridisch tijdschrift las ik ooit een ander voorbeeld:
1. Mijn vermogen dat op de bank staat, laat ik na aan mijn broer.
2. Mijn vermogen, dat op de bank staat, laat ik na aan mijn broer.
Bij 1 laat de erflater alleen zijn vermogen dat op de bank staat na aan zijn broer. Deze broer maakt dus geen aanspraak op het overige vermogen van de erflater.
Bij 2 laat de erflater (wellicht) zijn hele vermogen na aan zijn broer. Ten tijde van het formuleren van de zin stond dat hele vermogen (’toevallig’) op de bank.
Een andere klassieker (onwaarschijnlijker, maar ingrijpender):
1. Vrijspreken, niet ter dood veroordelen.
2. Vrijspreken niet, ter dood veroordelen.