Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek,Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.
Noviomagus. Mijn belangrijkste stokpaard is dat juristen ondubbelzinnig moeten formuleren. De door een jurist gebezigde bewoordingen mogen slechts voor één (taalkundige) uitleg vatbaar zijn. Ook zonder context en betrachting van welwillendheid moet direct duidelijk zijn wat degene wiens formulering het betreft ermee bedoelt.
Kunnen berichten of berichten?
In een e-mail die ik ontving van een advocaat las ik: „In bovengenoemde kwestie kan ik berichten dat cliënt instemt met een uitstel voor de schriftelijke toelichting van twee weken {…}”. Wat betreft de daarin gebezigde bewoordingen mag ik uit zo’n e-mail slechts afleiden dat de afzender mij iets ‘kan’ berichten. Er staat niet in dat de afzender mij ook daadwerkelijk bericht dat de cliënt met dat uitstel instemt. Ik zou gewoon schrijven: ‘Ik bericht u hierbij dat mijn cliënt instemt met …’.
Informatieplicht?
In het licht van genoemd stokpaard ben ik mordicus tegen het bezigen van de term ‘informatieplicht’ . Vaak wordt ermee gedoeld op een plicht tot het verstrekken van bepaalde informatie. Maar ook kan ermee gedoeld zijn op een plicht om informatie te vergaren. Daarom verdient het de voorkeur om gewoon te spreken van informatieverstrekkingsplicht of informatievergaringsplicht. In Aflevering 61 van deze veelgelezen taalrubriek is daar reeds op gewezen.
Twee missers in één zin
In een recent arrest van een gerechtshof valt te lezen „dat het hof van mening is dat grote terughoudendheid op zijn plaats is” bij de beantwoording van de betreffende rechtsvraag. Dat arrest stemt tot droefheid. Immers, een gerechtshof is van oordeel en niet (slechts) van mening. Het woordje ‘mening’ roept reminiscenties op aan de uitspraak van destijds kroonprins Willem-Alexander, die in een interview zei dat een rapport van professor M. Baud „maar een mening” was.
De tweede misser in dat arrest is dat terughoudendheid vrouwelijk is, zodat terughoudendheid op haar (en niet zijn) plaats is.
Consequente inconsequentie van de Hoge Raad
In uitspraken van de Hoge Raad wordt bij de betreffende partij de naam vermeld van haar „advocaat”. In dezelfde uitspraken wordt de naam vermeld van de „Advocaat-Generaal” (of al dan niet plaatsvervangend procureur-generaal); zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2024:1894. Oftewel ‘advocaat’ met een kleine letter (a) en ‘advocaat-generaal’ met een hoofdletter (A). Dat is een inconsequentie. Wat zou daar toch achter zitten?
Arbeidsrecht advocaat
Op LinkedIn wordt op menig profiel tot uiting gebracht dat degene wiens profiel het betreft bijvoorbeeld ‘arbeidsrecht advocaat’ is. Fout. Het moet zijn arbeidsrechtadvocaat (zonder spatie tussen ‘arbeidsrecht’ en ‘advocaat’ ). Immers, een basisregel van de Nederlandse spelling is dat je samenstellingen aan elkaar schrijft. Daarop is al gewezen in Aflevering 71 van deze taalrubriek.
Tot droefheid stemt daarom voorts dat op LinkedIn ook wel de termen „letselschade jurist” en „arbeidsrecht professionals” gebezigd worden. En ook op het niveau van de Hoge Raad is de fout gemaakt („installatie rede” in plaats van installatierede MEER).
Raadsheer bij de Hoge Raad
Op 29 november jl. werd op hogeraad.nl een bericht geplaatst met als inhoud dat de ministerraad ingestemd heeft met de benoeming van B.P.M. (Bruno) van Ravels „als raadsheer in buitengewone dienst bij de Hoge Raad”. In de werkweek die begon op 20 januari jl. werd op LinkedIn een bericht geplaatst waarin vermeld werd dat Van Ravels door Koning Willem-Alexander beëdigd is als „als raadsheer in buitengewone dienst bij de Hoge Raad”. Fout, want het is raadsheer (in buitengewone dienst) in de Hoge Raad.
Vorige aflevering van deze taalrubriek
Een link naar het vorige taallesje staat HIER.