Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ) steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek, Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.
Noviomagus. Niet zelden hoor je iemand beweren dat het één (X, appel) niet te vergelijken zou zijn met het ander (Y, peer). Bij mij gaan de wenkbrauwen dan snel fronsen.
Immers, je kunt van alles met elkaar vergelijken. Appels kun je uitstekend vergelijken met peren. (Van Dale noemt als eerste betekenis van ‘vergelijken’: naast elkaar stellen, in verband met elkaar beschouwen om overeenstemming of verschil vastte stellen tussen de betrokken personen, zaken, toestanden, grootheden enz.) Wel moet je prudent zijn met het trekken van conclusies. Dit omdat appels en peren, hoewel het hier gaat om fruit (genus), niet gelijksoortig (verschillende species) zijn, zoals een hoeveelheid Granny Smith-appels wèl gelijksoortig is.
Niet te ‘vergelijken’ of niet ‘gelijksoortig’?
Mij schijnt het toe dat het beter is om dàt te zeggen – ‘niet gelijksoortig’ -, dan te beweren dat ‘ze niet te vergelijken’ zouden zijn. Want de bewering ‘onvergelijkbaar’ klopt nu eenmaal niet.
Geen hout snijdt de eventuele tegenwerping dat volgens Van Dale de uitdrukking ‘niet te vergelijken zijn met’ betekent ‘in alle opzichten achterblijven bij‘.
Immers, wij juristen moeten ondubbelzinnig schrijven. Het door ons geschrevene mag niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. ‘Niet te vergelijken zijn met’ is daarom voor een jurist, vind ik, not done. Appels zijn tenslotte zeer wel te vergelijken met peren, terwijl appels niet in alle opzichten achterblijven bij peren, en peren niet in alle opzichten achterblijven bij appels.
‘Het kan niet zo zijn dat’?
Mij zul je ook niet snel horen zeggen: “Het kan niet zo zijn dat …”.
Bedoeld wordt meestal dat iets niet hoort te gebeuren, wat intussen wèl gebeurd blijkt te zijn of aan het gebeuren is. Juist om het nu eenmaal al gebeurd is of aan het gebeuren is, doet het wonderlijk aan als – politici gaan hier geregeld in de fout – vervolgens beweerd wordt dat het niet zo “kan” zijn.
N.B. Een link naar het vorige taallesje (nr. 6) staat HIER.
Reacties
Hans van Brakel
Geachte heer Van Swaaij,
N.a.v. uw taallesje nr 7, het onderdeel: “Het kàn niet zo zijn dat?” schrijft u o.m.:
“Bedoeld wordt meestal dat iets niet hoort te gebeuren, wat intussen wèl gebeurd blijkt te zijn of aan het gebeuren is. Juist om het nu eenmaal al gebeurd is of aan het gebeuren is, doet het wonderlijk aan als – politici gaan hier geregeld in de fout – vervolgens beweerd wordt dat het niet zo “kan” zijn.”
Voor de goede orde: Van Dale’s Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal vermeldt onder “kunnen” onder II sub 2: ” om een geoorloofd zijn uit te drukken”, met als voorbeelden: “Zoiets kun je niet doen” (“het is in strijd met de conventies, het is niet behoorlijk”), en : “een das die echt niet kon” (“die niet bij de rest van zijn kleding paste”).
“Kunnen” mag dus ook worden gebruikt in de betekenis van “mogen”, dus echt fout lijkt mij het door u aangehaalde taalgebruik hier niet. Beter is wel: “het mag niet zo zijn”, zo dunkt mij.
Overigens zijn uw lessen helaas wel hard nodig, dus ga zo door !
Hartelijke groet,
Hans van Brakel