Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek, Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.
Noviomagus. Op de website van de Hoge Raad lees ik (bij ‘Over ons’):
„De Hoge Raad der Nederlanden is de hoogste rechter in Nederland op het gebied van het civiele-, straf- en belastingrecht. Voor het civiele- en strafrecht is hij dat ook voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius.”
De oplettende lezer heeft ongetwijfeld reeds bemerkt dat aldus op die website – een link staat HIER – een fout gemaakt wordt.
Immers, zou er gestaan hebben het „privaat-, straf en belastingrecht” resp. „het privaat- en strafrecht”, dan was er niets aan de hand geweest, want privaatrecht is net als strafrecht en/of belastingrecht één woord, en dan mag je (bijvoorbeeld) gerust schrijven privaat- en strafrecht.
Echter, op ’s Hogen Raads website wordt gewerkt met het civiele recht en hierbij gaat het (dus) om twee woorden. Dan schrijf je het civiele recht en het strafrecht.
Vakgroep Privaatrecht en Notarieel Recht
Ik denk terug aan de tijd dat ik in de vakgroep Privaatrecht werkte van de RU Groningen. Wij zouden gaan fuseren met de vakgroep Notarieel recht. Het was, geloof ik, het faculteitsbestuur dat voorstelde om de fusievakgroep als naam te geven Privaat- en Notarieel Recht. Brunner voorkwam die naam als naam van de nieuwe vakgroep. Volkomen terecht wees hij erop dat het bij Notarieel recht nu eenmaal om twee woorden gaat. Al weer ruim twintig jaar draagt de destijds nieuwe vakgroep de naam Privaatrecht en Notarieel Recht. MEER
Hoe snel wordt het opgepikt?
Nu maar even zien hoe snel die taalkundige omissie op ’s Hogen Raads website verdwenen is.
Vorig taallesje
Een link naar de vorige aflevering van Taallesjes voor juristen staat HIER.