Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek,Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.
Noviomagus. Het woord openbaar wordt niet altijd in de juiste betekenis ervan gebezigd. Van Dale geeft vier omschrijvingen:
- voor ieder open en bloot, algemeen zichtbaar, algemeen zichtbaar, algemeen bekend;
- duidelijk, klaarblijkelijk;
- niet geheim; en
- voor iedereen toegankelijk.
‘Openbaar’ pandrecht
Gezien deze omschrijvingen, doet bijvoorbeeld pijn aan oog en oor de term ‘openbaar pandrecht’. Is een vordering stil verpand en heeft vervolgens de pandhouder bijvoorbeeld na verzuim van de pandgever mededeling gedaan van de verpanding aan de panddebiteur (= degene op wie de pandhouder deze vordering heeft), dan is het pandrecht niet een openbaar pandrecht geworden. Immers, voor derden is doorgaans überhaupt niet het bestaan van de vordering kenbaar, laat staan dat zij verpand is.
Dat die mededeling gedaan is, doet daar niet aan af. Dat deze gedaan is aan de panddebiteur, brengt immers niet mee dat sprake zou zijn van openbaarheid, reeds omdat het pandrecht daarmee niet voor een ieder kenbaar is. Zo is een recht van hypotheek per definitie wèl openbaar, omdat het voor een ieder kenbaar is uit de openbare registers, waarin het ingeschreven is (constitutief vereiste).
Spreken in het ‘openbaar’
De woorden spreken in het openbaar worden nogal eens foutief gebezigd. Een advocaat die pleit, spreekt in het openbaar, maar dit is anders indien het gaat om een zitting achter gesloten deuren, want dan is de zitting niet voor een ieder toegankelijk.
Als ik aan een groep advocaten op het kantoor waar zij werkzaam zijn een cursus geef over procederen in appèl, dan spreek ik niet in het openbaar, doch ‘slechts’ voor een (select) publiek.
Op foutief gebruik van ‘spreken in het openbaar’ wees ik al weer een paar jaar geleden Anne Spies van Spies&Spreken. Anne vermeldt in een recent blogbericht dat ze het niet meer heeft over ‘Spreken in het openbaar’, maar over ‘Presenteren voor groot en klein publiek’. Goed zo! Je leest Annes blogbericht HIER.
Link naar het vorige taallesje
Aflevering 49 uit deze serie staat HIER.
Reacties
van Benthem en Keulen
Goede blog! Bedankt voor het delen van de informatie.
Joris
Na mededeling van het stille pandrecht, is dit pandrecht voor hen die het betreft niet meer “geheim”, maar “duidelijk en klaarblijkelijk”. Daarmee raakt het volgens de Van Dale maar liefst twee omschrijvingen van het woord “openbaar”.
Wellicht is de term “geopenbaard pandrecht” passender.