Noviomagus. Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad in twee zaken – parallelzaken – arrest gewezen. In beide zaken werd het ingestelde cassatieberoep verworpen. Dit is weliswaar gebeurd met toepassing van art. 81 RO, maar dit gegeven als zodanig brengt niet mee dat de ingestelde cassatieberoepen ‘dus’ kansloos geweest zouden zijn. Immers, indien die cassatieberoepen wèl kansloos geweest waren, had de Hoge Raad ongetwijfeld toepassing gegeven aan art. 80a RO, bepalende:
„De Hoge Raad kan, gehoord de procureur-generaal, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren wanneer de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep instelt klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.”
Verwerpt de Hoge Raad een cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO, dan kan daaruit hoe dan ook niet meer afgeleid worden, dan dat de Hoge Raad – in de woorden van dit wetsartikel – oordeelt dat een aangevoerde klacht niet tot cassatie kan leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad pleegt in ongeveer (ruim) de helft van de zaken waarin het cassatieberoep verworpen wordt art. 81 RO toe te passen, al dan niet partieel.
In casu (beide zaken) werd na mijn verweer – schriftelijke toelichting en dupliek – door A-G mr. Wuisman tot verwerping geconcludeerd.
Waar gingen voornoemde zaken over?
Op rechtspraak.nl staat als ‘kopje’:
„Huurrecht bedrijfsruimte. Vordering verhuurster tot ontbinding (onder)huurovereenkomst en ontruiming winkelruimte, na beëindiging franchiseovereenkomst supermarkt i.v.m. ontdekking fraude. Is oordeel over fraude in strijd met onschuldpresumptie? Valt een beding, inhoudend dat een tekortkoming in de samenwerkingsovereenkomst een tekortkoming in de huurovereenkomst oplevert, onder art. 7:291 BW?”
De tekst van voornoemde arresten lees je HIER en HIER.