Het verheugt mij zeer dat Hans mij uitdrukkelijk en zonder enig voorbehoud bericht heeft geen enkel bezwaar tegen openbaarmaking op deze weblog te hebben van de integrale tekst van zijn mooie essay Principium individuationis in Het vierspan (pp. 35-38).
Van dit essay leest u (dus) hierna de integrale tekst.
Principium individuationis
In het voetspoor van Schopenhauer maakt ook Nietzsche gewag van het principium individuationis: ‘Zo zit, in een wereld van plagen, rustig de individuele mens, gesteund en vertrouwend op het principium individuationis.’ Nietzsche beschrijft Apollo als het ‘heerlijke godenbeeld van het principium individuationis’ en hij verbindt dit beginsel met zijn onderscheiding van het Dionysische en het Apollinische in de kunst:
‘An ihre beiden Kunstgottheiten, Apollo und Dionysus, knüpft sich unsere Erkenntnis, daß in der griechischen Welt ein ungeheurer Gegensatz, nach Ursprung und Zielen, zwischen der Kunst des Bildners, der apollinischen, und der unbildlichen Kunst der Musik, als der des Dionysus, besteht.’[1]
De beeldende kunst van Apollo streeft naar heldere, welgevormde contouren, zoals in de Cnidische Venus van Praxiteles. In de unbildliche kunst van Dionysos heerst de roes, de onbeheerste extase, waarin alle onderscheid naar rang en stand is uitgewist, zoals in De begrafenis van de Sardine, een carnavalstafereel van Goya.
Dionysische en Apollinische figuren
Ook het moderne recht kent Dionysische en Apollinische figuren. Een vage norm als ‘hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt’(art.6:162 BW) is bij uitstek Dionysisch. Door en door Apollinisch daarentegen is de eigendom (mannelijk). Hij is beperkt tot zaken en zaken zijn uitsluitend ‘voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten’ (art. 3:2 BW). De compact disk Tupelo HoneyShe’s as sweet as Tupelo Honey) is als stoffelijk object vatbaar voor eigendom. Tekst en muziek hebben als onstoffelijke goederen geen eigenaar, wel een rechthebbende: Van Morrison.
De introductie van landbouw vergt een heldere, Apollinische onderscheiding van mijn en dijn. Het principium individuationis treedt aan het licht in de romeinsrechtelijke mancipatio, de eigendomsoverdracht van res mancipi, zaken bestemd voor het boerenbedrijf (grond, slaven, runderen, paarden, muildieren). De verkrijger van een perceel landbouwgrond sprak in aanwezigheid van vijf getuigen klare, Apollinische taal:
HOC EGO PRAEDIUM EX IURE QUIRITIUM MEUM ESSE AIO.
‘Ik verklaar dat dit perceel krachtens het civiele recht van mij is.’ (vgl. Gaius, Institutiones I, 119). Voor geschillen over de grens tussen twee belendende percelen kenden reeds de wetten van de twaalf tafelen uit de vijfde eeuw v. Chr. een speciale procedure: de actio finium regundorum.
Ook in het moderne recht is eigendom onderworpen aan het principium individuationis. Ik kan niet eigenaar zijn van vijf hectaren landbouwgrond als niet locatie en grenzen van de grond kunnen worden vastgesteld. Voor eigendomsoverdracht is vereist dat de notariële akte de kadastrale gegevens vermeldt: het perceel landbouwgrond gelegen te Waddinxveen, kadastraal bekend Gemeente Waddinxveen, sectie B, nr. 3884, groot vijf hectare.
‘Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken’ (art. 5:1 BW). Met uitsluiting van een ieder; we stuiten hier op een ander kenmerk van eigendom: zijn exclusiviteit.
De koop van een villa met ruime tuin en zwembad verbindt twee personen, verkoper en koper, die voordien niets met elkaar te maken hadden. Is de koper eenmaal eigenaar geworden, dan staat het hem vrij een ieder (inclusief de verkoper) uit zijn zwembad te weren. Een waarschuwing voor de bloeddorst van het koppel loslopende honden is doorgaans voldoende.
Wie zaait, die maait; bescherming van de arbeidsinspanning ligt ten grondslag aan de bevoegdheid van de eigenaar om een ieder uit te sluiten van het gebruik van zijn grond. Welke zin zou het hebben te ploegen, te zaaien, te bidden als anderen het rijpe graan zouden mogen oogsten. De wetten der twaalf tafelen kenden draconische straffen voor het oogsten van andermans graan. Plinius maior schreef in zijn Naturalis Historia dat op dit vergrijp een zwaardere straf stond dan op moord en doodslag. De dader werd nagelvast aan een boom gekruisigd als offer aan de godin van de landbouw, Ceres.[2]
Een vroege civielrechtelijke sanctie op inbreuk op de eigendom van zaken, vooral bestemd voor het boerenbedrijf, is te vinden in de Lex Aquilia uit 286 v. Chr:
‘Hij die andermans slaaf of slavin dan wel andermans viervoetig tot het vee behorend dier onrechtmatig heeft gedood zal verplicht zijn om aan de eigenaar zoveel geld te betalen als die zaak in dat jaar maximaal waard is geweest.’[3]
In de Common Law is Trespass to Land (quare clausum fregit; omdat hij de omheining verbrak) een van de oudste Torts. De jachtmeester laat toe dat de honden het hijgend hert achtervolgen over land dat aan een ander toebehoort.[4]
Wer vorsätzlich oder fahrlässig (…) das Eigentum eines anderen widerrechtlich verletzt, ist dem anderen zum Ersatze des daraus entstehenden Schadens verpflichtet, aldus par. 823 van het Duitse Bürgerliche Gesetzbuch (BGB). De opslag van (giftige) taxustakken (Eibenzweigen) bij de erfscheiding leidt tot de dood van de koeien van de buurman en daarmee tot aansprakelijkheid voor de schade.[5] In een vergelijkbaar Nederlands geval waarin het ging om paarden (Calypso en Sanadag) die onder dezelfde omstandigheden het leven hadden gelaten, oordeelde de Hoge Raad anders: geen onzorgvuldigheid wegens onbekendheid met de giftige aard van taxus. Annotator Brunner verwijt de Hoge Raad een te verstedelijkte blik op het aansprakelijkheidsrecht :
‘Nu lijkt stadse onwetendheid ook voor het platteland als maatstaf van maatschappelijke zorgvuldigheid te zijn aanvaard.’[6]
Handhaving van eigendom leidt vanzelf tot ontwikkeling van een belangrijk onderdeel van burgerlijk recht: aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad.
De fortuin van de eigendom berust nog op een derde kenmerk: overdraagbaarheid. Als de oogst meer graan oplevert dan de boer nodig heeft voor het dagelijks brood van hemzelf en zijn gezin, is het een zegen dat hij de overtollige voorraad kan overdragen aan een ander, in ruil voor zaken die hij tekort komt: zout bijvoorbeeld.
Het contract verschijnt aan de horizon om het uitbaten van eigendom te optimaliseren.
[1] Nietzsche, Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik, 1872, hoofdstuk 1.
[2] Plinius maior, Naturalis Historia, XVIII, 12.
[3] ‘Ut qui servum servamque alienum alienamve quadrupedem vel pecudem iniuria occiderit, quanti id in eo anno plurimi fuit, tantum aes dare domino damnas esto.’ Digesten 9, 2, 2; vertaling R. Feenstra en J.E. Spruit.
[4] League against Cruel Sports v Scott, [1986] Q.B. 240.
[5] Oberlandesgericht Köln, OLGZ 90, 356.
[6] HR 22 april 1994, NJ 1994, 624.
Reacties
Heleen
Leerzaam stukje, ook voor mij als geinteresseerde leek.