Art. 14 van de Advocatenwet bepaalt:
“De advocaten pleiten staande, gekleed in het kostuum bij het bijzondere reglement op dat onderwerp bepaald, des goedvindende met gedekten hoofde.”
Contradictio in terminis
Vorig jaar heb ik op deze blog betoogd resp. uiteengezet dat men ook slechts staande kan pleiten. Voorts poneerde ik de stelling dat ‘zittend pleiten’ een contradictio in terminis is. LEES MEER
Vind het ook afschuwelijk om te zien: een advocaat die ‘zittend pleit’. Enorm verlies van decorum en vooral ook onmiskenbaar een onaanvaardbaar verlies van overtuigingskracht, om welke kracht het nu juist te doen is.
Wie ‘zittend pleit’, staat niet voor wat hij zegt.
Signalering
Recent is op LinkedIn die draad opgepikt.
Ik attendeer je hierbij graag op die nieuwe interessante discussie ter zake. Onderaan dit weblogbericht staat een link.
Niet tegen staande
Hoe wonderlijk een wens van een rechter – kennelijk kent hij dit art. 14 niet (‘Ius curia non novit’) – dat de advocaat toch zittend ‘pleit’ op zichzelf ook moge zijn, je hebt er als advocaat uiteraard wel rekening mee te houden. Staan is dan nog steeds hoe het moet resp. zou moeten, maar het is uiteraard wel een kwestie van goed communiceren. Lezing van die recente discussie zij van harte aanbevolen, omdat je op interessante gedachten zult stuiten.
Link
Een link naar voornoemde recente LinkedIn-discussie staat HIER.