Noviomagus. Ooit schreef mijn promotor ergens – ik weet niet meer waar, met het was volkomen terecht – dat de term goederenrecht pijn doet aan oog en oor. Dat was betrekkelijk kort voor of na de invoering van het BW van 1992. Intussen zijn we jaren verder en aan deze term gewend geraakt.

Eigenaar van de aandelen in X B.V.

foto.Achtertuin.17.3.2015

Hedenochtend in mijn achtertuin laat de lente zich reeds zien (foto SvS, iPhone 6)

 

In een cassatiezaak waarin ik kort geleden schriftelijke toelichting gaf op mijn cassatiemiddel stelde het betreffende gerechtshof in het door dit middel bestreden arrest als feit vast dat een bepaalde persoon in de betreffende casus “{…} eigenaar van de aandelen in {…}” X B.V. is.

Voetnoot

Dat deed natuurlijk pijn aan oog en oor. In het kader van een vermelding van de door het hof als vaststaand aangemerkte feiten plaatste ik in voornoemde schriftelijke toelichting een voetnoot. In deze voetnoot staat vermeld:

“Het hof bezigt – zonder apostroftekens te gebruiken – de term “eigenaar”, wat (dus) geen navolging verdient, nu, hoe jammer het ook is, eigendom sinds 1 januari 1992 nog ‘slechts’ het meest omvattende recht is dat men op een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object kan hebben (art. 5:1 BW).”

De vergissing van E.M. Meijers

Onder het tot 1 januari 1992 vigerende BW van 1838 kon je gewoon eigenaar zijn van een aandeel in het kapitaal van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Zo’n aandeel was een onlichamelijk zaak. Maar onlichamelijke zaken hebben we (dus) sinds 1 januari 1992 niet meer. Foutje van Meijers. Hij heeft miskend dat er geen equivalent is voor de term eigenaar.

De ’toebehoorder’?

Hoe druk je uit dat iemand degene is die het meest omvattende recht heeft op een aandeel in het kapitaal van besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of bijvoorbeeld op een auteursrecht? Let wel, de term ‘rechthebbende’ is te weinig specifiek. Immers, iemand met een stil pandrecht op een auteursrecht is óók een rechthebbende, maar heeft toch echt niet een recht dat op gelijke hoogte staat als het recht van degene wiens aandeel of auteursrecht het is.

In het gegeven dat wij behoefte hebben aan een term als ’toebehoorder’, weerspiegelt zich dat we hier eigenlijk gewoon eigenaar zouden willen schrijven.

Dan maar “{…} ‘eigenaar’ van de aandelen {…}”

Ik begrijp wel dat voornoemd hof dan maar gewoon spreekt van eigenaar van de aandelen. Maar ja, de wet is daarvoor prohibitief. Beter is het derhalve om gewoon te schrijven ‘eigenaar’ van de aandelen. Dan had op het hof niet het odium gerust dat het (mogelijk) miskend zou hebben dat de wet geen eigendom op aandelen kent.