Arnhem. Het College voor Promoties van Tilburg University heeft naar aanleiding van de ‘opschudding’ een verklaring afgelegd in een persbericht. Dit bericht maakt het alleen nog maar erger dan het al was. Daarin staat dat de promotiecommissie en de voorzitter van de zitting „in deze uitzonderlijke situatie naar eer en geweten” hebben gehandeld. Het is mij een raadsel wat daarmee bedoeld kan zijn. De voorzitter had zich moeten onthouden van ieder inhoudelijk oordeel. De promotiecommissie was niet voltallig aanwezig. De wel aanwezige leden hadden nooit, maar dan ook werkelijk nooit, tot dit bizarre resultaat mogen besluiten. Als een proefschrift door de promotiecommissie is toegelaten, is de verdediging weliswaar onderdeel van het proces, maar zoals iedereen, met uitzondering kennelijk van de leden van deze commissie, weet, is de verdediging een plechtige academische zitting waarin door vragen en antwoorden het onderwerp nog eens wordt toegelicht en vervolgens het reeds verdiende doctoraat wordt toegekend omdat het doctoraat vanzelfsprekend niet alleén van deze openbare verdediging kan afhangen. Daaraan is immers een inhoudelijke beoordeling van het manuscript aan de eindtermen voorafgegaan zoals blijkt uit hoofdstuk 8 van het Promotiereglement. Uit hoofdstuk 9 blijkt dat er na de verdediging nog een beraad over de toelating tot het doctoraat moet plaatsvinden, maar het is algemeen aanvaard dat dit beraad niet meer kan leiden tot een negatieve beslissing. Dit is ooit anders geweest, maar dat is lang geleden. Daarom vind ik het onjuist dat het College zich op dit puur formele argument beroept. Het is in mijn ogen een extra vernedering om aan de betrokkene een herkansing te geven „met begeleiding”. Het openbaar maken van dit laatste laat zien hoe alle verantwoordelijke mensen hier de weg zijn kwijtgeraakt. En nergens wordt verklaard waarom hier van een uitzonderlijke situatie sprake was, tenzij bedoeld is dat de promotiecommissie en de decaan uitzonderlijk dom hebben gehandeld. En hoe kan er in deze situatie nog sprake zijn van „goed overleg” met iemand die door al dit zinloze geweld in een onmogelijke positie terecht is gekomen? Excuus aanbieden met bloemen én de bul was de enig juiste beslissing geweest. En dit kan nog steeds.