Noviomagus. In de editie van het NJB van afgelopen weekend staat een Vooraf van Coen Drion. Hij schrijft over de moeilijke verhouding van het beginsel van openbaarheid van rechtspraak tot de bescherming van de privacy van de bij een procedure betrokken personen. Het komt de leesbaarheid en de herkenbaarheid van uitspraken ten goede als partijen bij hun naam worden genoemd: ‘Baris/Riezenkamp’ is beter te onthouden en maakt meer indruk dan ‘ECLI:NL:HR:1957:AG2023’. Bovendien wordt in het strafrecht en in het civiele recht verschillend omgegaan met de bescherming van de privacy, zo constateert Drion. Alhoewel strafzittingen in beginsel openbaar zijn, mogen verdachten niet herkenbaar in beeld gebracht worden en wordt doorgaans alleen de eerste letter van hun achternaam vermeld. Levensechte tekeningen van de verdachten mogen dan weer wel gemaakt worden. Om onduidelijke redenen worden bepaalde verdachten wel met de volledige naam genoemd en herkenbaar in beeld gebracht (denk bijvoorbeeld aan Holleeder, Taghi en Weski). In het civiele recht worden geen tekeningen van procespartijen gemaakt, maar worden (net zoals in het strafrecht) alleen rechters en advocaten herkenbaar in beeld gebracht.
In Engeland, waar natuurlijk ook privacyregels gelden, worden rechterlijke uitspraken nog steeds niet geanonimiseerd. Drion vindt het moeilijk wat hij hiervan moet vinden. Enerzijds vindt hij de bescherming van privacy belangrijk. Maar anderzijds vindt hij de niet-geanonomiseerde publicatie van uitspraken “prijzenswaardig” in het licht van de “hanteerbaarheid” van uitspraken.
Lezing van het Vooraf zij van harte aanbevolen. Een link naar dit Vooraf staat HIER .