Arnhem. Op 17 december 2021 verscheen in het Tilburgse universiteitsblad Univers een bijdrage van emeritus hoogleraar Jan Vranken over een schokkende gebeurtenis waarover hij, naar mijn mening volkomen terecht, zijn grote woede bekend maakte. Het ging over een promotieplechtigheid in Tilburg waar na afloop anders dan gebruikelijk niet de bul werd uitgereikt. De decaan van de faculteit rechtsgeleerdheid meende openlijk zijn ongenoegen over de verdediging te moeten uiten. Als voorzitter van deze bijeenkomst liet deze decaan de aanwezige leden van de promotiecommissie in een geheime stemming hun oordeel geven over de vraag of het doctoraat zou worden verleend. Met twee tegen een werd besloten dit niet te doen. Daarmee kwam voor de promovenda en haar aanwezige familie en vrienden een ontluisterend einde aan wat een feestelijke dag had moeten worden. Toen ik hoorde wat hier gebeurd was, was ik zo mogelijk nog bozer dan Vranken.
Als alumnus voel ik me nog altijd verbonden met de Tilburgse universiteit (destijds nog Hogeschool) en vind ik het onverdraaglijk dat “mijn” faculteit zo ernstig in strijd handelde met de academische integriteit die mijn leermeesters hoog in het vaandel hadden. Het is naar mijn mening ondenkbaar dat na goedkeuring van het proefschrift door de promotiecommissie het doctoraat aan de betrokkene wordt onthouden op grond van de openbare verdediging ervan. Ook als die onder de maat is, kan de promotiecommissie daarover haar treurnis uitspreken, maar als het onderzoek en de publicatie van de resultaten met conclusies in orde zijn, doet die verdediging er niet meer toe. In het verleden was dat anders, maar juist om een drama als het onderhavige te voorkomen dient de beoordeling door een onafhankelijke en deskundige commissie. De decaan heeft zich te onthouden van ieder oordeel en twee van de aanwezige leden van de promotiecommissie moeten hebben geleden aan een vorm van verstandsverbijstering. Iedere vorm van hoor en wederhoor, waarvan iedere jurist het belang moet kennen, ontbrak. Deze uitglijders hadden nog goedgemaakt kunnen worden, als de verantwoordelijke bestuurders van de universiteit onmiddellijk daarna hadden geoordeeld dat hier iets faliekant verkeerd is gegaan en hadden besloten dat de bul alsnog had moeten worden uitgereikt. Ik kan niet begrijpen dat die bestuurders dat niet hebben gedaan en in plaats daarvan deze wanvertoning hebben goedgekeurd. Daarom spreek ik daarover openlijk mijn afkeuring uit. Mijn alma mater heeft me als jurist buitengewoon teleurgesteld. Tegen onrecht moet, heb ik in Tilburg geleerd, altijd geprotesteerd worden. Bij dezen.
Reacties
Gerrit van Maanen
Heel goed Fred! Dit kan niet zonder gevolgen blijven en de bul moet zo snel mogelijk beleend worden met excuses en schadevergoeding!
Gerrit van Maanen