Noviomagus. Afgelopen vrijdag (19 dezer) vond het Van Swaaij Cassatie JeeBee Dictee plaats te Arnhem, in de Eusebiuskerk. Bijna negentig advocaten namen deel aan het evenement.
De Eusebiuskerk was uitsluitend toegankelijk met een QR-code, en er werd strikt gecontroleerd.
Gedicteerd is door prof. mr. Jacques Sluysmans, bijzonder hoogleraar onteigeningsrecht hier ter stede. Hij heeft de – hieronder opgenomen – tekst van het Van Swaaij Cassatie JeeBee Dictee 2021 ook geschreven.
De jury bestond uit Maaike Bomers, de Gelderse Deken, Isabeth Mijnarends, en schrijver dezes (ter vervanging van Remy van Leest, de President van de Gelderse Rechtbank, die toegezegd had, doch wegens overmacht afwezig was).
Wie heeft gewonnen?
Het Van Swaaij Cassatie JeeBee Dictee is gewonnen door mr. Rosanne Verburgh, werkzaam bij Dirkzwager Legal & Tax.
Tekst van het Van Swaaij Cassatie JeeBee Dictee 2021
Een dystopische descente
Terwijl de rozenvingerige dageraad de einder beroerde, zoefde ik in mijn optimaal geoutilleerde sportauto door de feeërieke uiterwaarden om te verschijnen ter descente, waarvan dag en tijd bij exploot aan mijn cliënte de douairière kond was gedaan.
De schouw in deze onteigeningsprocedure geschiedde in een onappetijtelijk etablissement, een pannenkoekenrestaurant van bedenkelijk allooi, aldus de recensies die ik gewaarwerd zodra ik deze horecalocatie via internet trachtte te lokaliseren.
Ik werd verwelkomd door een bont gezelschap, waaronder mijn adellijke cliënte, een markante marketentster die dankzij een morganatisch huwelijk was gepromoveerd van maîtresse tot freule, en de onvermijdelijke stokebrand van dienst, de pachter van mijn opdrachtgeefster, een nors kijkende agrariër in hawaïshirt wiens blotebillengezicht werd ontsierd door een excentrieke mee-eter in de vorm van een dodecaëder.
De rechter-commissaris gaf gelegenheid tot uitwisseling der standpunten, welke geste de niet door een raadsman bijgestane pachter ertoe aanzette om uitentreuren apekool te debiteren, tot de meeluisterende horeca-exploitant het gejeremieer ruw onderbrak en ons vergastte op een brioche met kippenragout.
Alle aanwezigen wisten deze lunch te appreciëren en zeker zij die beroepsmatig ter plaatse verwijlden, realiseerden zich dat zij in een geprivilegieerde positie verkeerden door niet louter hun tijd te hoeven verbeiden in een kantoortuin.
Na het dessert, een crème brûlée, werd overgegaan tot het onverbiddelijke sluitstuk van deze plaatsopneming: de visite aan het onteigende object, een zompig weiland waarop een kwintet przewalskipaarden zich verschool onder een ontzagwekkende eikenboom.
Reikhalzend keek ik uit naar het einde van ons samenzijn, maar ik werd van mijn à propos gebracht door het aanzwellende geluid van tweetaktmotoren, veroorzaakt door tractoren van vol bravoure optoerende kompanen van de pachter.
Opgejaagd door deze recalcitrante agrariërs zocht ik vruchteloos naar woorden van conciliatie, en toen ik meende dat mijn verscheiden nabij was en ik de wiekslag van de duif der Drie-eenheid kon horen, schrok ik wakker van het alarm van mijn pas geüpdatete iPhone, dat mij aanspoorde om op te staan – zodat ik tijdig ter descente zou verschijnen.