Noviomagus. In de editie van het NJB van dit weekend staat een fraai Vooraf van Ton Hartlief. Hij keert zich tegen, wat hij noemt, de onbeperkte overheidsgarantie van betaling van de schadevergoeding bij bepaalde delicten. Slachtoffers van zeden- en geweldsmisdrijven kunnen in het strafproces als de beledigde partij een civiele schadevergoedingseis instellen waarbij het gaat om materiële en immateriële schadevergoeding. Voor zover de eis toegewezen wordt en de dader niet binnen acht maanden betaald heeft, vergoedt de staat de schade aan de beledigde partij. Pogingen van de staat om de uitgekeerde schade te verhalen op de dader stranden vervolgens vaak om de reden dat dader is als de kale kip, waarvan geen veren geplukt kunnen worden. Hier wringt de schoen, want menig benadeelde met letselschade heeft niet het ‘geluk’ dat zijn schade door zo’n misdrijf ontstaan is, en moet nog maar zien of hij zijn integrale schade vergoed krijgt. Hartlief wijst op vele inconsistenties van het huidige stelsel en vindt dat het open einde in de kosten ervan dwingt tot het maken van keuzes.
Lezing van het Vooraf zij van harte aanbevolen. Een link staat HIER.