Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ) steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek, Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.
Het valt me op dat ook juristen slordiger worden in hun mondelinge taalgebruik. Geregeld hoor ik andere advocaten spreken over “het Hof die”. Of over “het arrest die”.
Wie gaan in de fout?
Pijn aan het oor doet het. Intussen schijnt het mij toe dat die fout bij lange na niet alleen gemaakt wordt door degenen die, de pen hanterend, het Hof en “haar arrest” schrijven of, doelend op een hof, schrijven dat – het doet pijn aan het oog – “zij” al dan niet met juistheid iets oordeelt. Kennelijk denkt menigeen (onbewust) dat zolang je maar niet schrijft, doch spreekt, je ‘dus’ makkelijker zou mogen zijn, minder alert zou hoeven zijn.
Opletten!
Taal is voor ons, juristen, een machtig wapen. Alleen al daarom hebben wij er zorgvuldig mee om te gaan. Zeker als wij in een zakelijke context formuleren, hebben wij accuratesse te betrachten. Zo staat de advocaat die het (bijvoorbeeld) heeft over een hof “en haar bindende eindbeslissing” bij mij retorisch resp. qua presentatie meteen op (grote) achterstand. Immers, wie op een dergelijke wijze omspringt met de taal, is ofwel niet scherp, ofwel beheerst de Nederlandse taal (kennelijk) niet. Ik houd het erop dat Brunner juist om deze reden taallesjes gaf.
‘Het’-woorden: “dat”, en “zijn”, maar soms “haar”
Het Hof, dat in hoger beroep beslist, zal in zijn arrest ook over de proceskosten beslissen. En het meisje dat vandaag naar school gaat, rijdt erheen op haar fiets. Hier kan “haar” ook niet anders. En het is niet het meisje die. Brunner hield het zijn studenten voor.
Reacties
Rutger Sark
Ik ben het hartgrondig met je eens, Sjef. Uiterst ergerlijk, dat onjuist gebruik van betrekkelijke voornaamwoorden. Sommigen, onder wie zelfs taalkundigen, zeggen dat het onderscheid tussen “die” en “dat” (in de spreektaal) zal verdwijnen en dat dit onderdeel is van de taalontwikkeling. Doet mij erg denken aan het typetje van Van Kooten & De Bie, drs. Kipping genaamd, die op uiterst geestige wijze uitlegde waarom “als” en “dan” hetzelfde is. Zie: http://www.youtube.com/watch?v=pWdsx9qnHVM.
In de spreektaal – let maar eens op bij programma’s als Pauw & Witteman en De Wereld Draait Door – wordt door Jan en alleman steeds vaker “dat” met “wat” (als betrekkelijk voornaamwoord) verwisseld. Wederom drs. Kipping die dat aardig illustreerde: http://www.youtube.com/watch?v=GL_RGoJ7PSw
Moedig voorwaarts, amice!
Hanneke Moons
Het gebruik van de Nederlandse taal is er inderdaad niet op vooruit gegaan. Misschien wat ouderwets of elitair van mij, maar ook ik vind een taalfout storend en zeker in juridische stukken. In het lager en voortgezet onderwijs is thans hernieuwde aandacht voor het taalonderwijs, maar gezien het niveau van de uitstromers van de Pabo in de afgelopen decennia kan het nog wel een generatie duren voordat dit zijn vruchten afwerpt. Maar het moet gezegd: intussen is bij de leerlingen wel de beheersing van de Engelse taal sterk verbeterd en dat geldt ook voor het vergaren van informatie op internet. Alhoewel, je moet er wel bij blijven nadenken … Mijn zoon is verbonden aan de Faculteit Communicatie en Journalistiek (!) van een HBO-opleiding en kwam dit onlangs tegen in een Engels werkstuk van een Nederlandse student: “Utrecht is a very nice city with many bars around the Stupid”
Rara, wat zou er in Google Translate zijn ingevoerd?
Agnes Beekman
En het jongetje dat vandaag naar school gaat, rijdt erheen op zijn fiets.
Gerrit Bosschers
Ik kan je alleen maar bijvallen, Sjef. Ook ik heb college gelopen (of moet ik zeggen: conferences gehad) bij prof. Brunner. Onvergetelijk! Het taalonderwijs – ik merk het bij mijn kinderen, maar ook en vooral bij mijn jongere collega’s – is in de loop der jaren duidelijk veranderd.
André Nuytinck
Mieke de Leeuw heeft vast en zeker mijn eerstejaars hoorcolleges inleiding privaatrecht in Nijmegen gevolgd. Recht is inderdaad taal. Bij mij is het zelfs zo dat mijn collega’s en studenten (niet alleen in Nijmegen, maar ook in Rotterdam) mij een kommaneuker noemen, een kwalificatie waarop ik bijzonder trots ben. Studenten die bij mij een scriptie schrijven, wijs ik allereerst op het zeer leerzame artikel van J.G. Brouwer en C.J.H. Jansen, “Over recht en krom schrijven”, AA 1998, p. 169-177. Meer hoef ik niet te zeggen. Lees dit artikel maar eens zorgvuldig door en oordeel dan zelf. Het allereerste woord van de scriptie is meestal al fout: “Voorwoord” in plaats van het correcte “Woord vooraf”. En al is de inhoud van een juridisch stuk het belangrijkst, toch gaan vorm en inhoud in het recht vaak samen. Een paar vaak voorkomende fouten moet ik hier toch even vermelden: “Het huis wat daar staat, is erg mooi” (verwarring dat-wat) en – bij hoofdelijkheid – “De debiteur die het aangaat, is intern draagplichtig” (verwarring die-wie). Maar het ergst is toch wel de door fiscaal juristen zeer vaak gemaakte fout: “Dit kwalificeert als een belastbaar feit” in plaats van het correcte “Dit wordt als een belastbaar feit gekwalificeerd”. Om maar niet te spreken over germanismen (ik noemde net al “voorwoord”, maar “middels” in plaats van het correcte “door middel van”) is nog veel erger. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar voorlopig heb ik mijn punt gemaakt, denk ik zo.
Ruurd van Eck
Ach mijnheer Brouwers, wat een heerlijke drogredenering toch. Belang te hechten aan de vorm houdt niet in de inhoud daar ondergeschikt aan te maken. Het mooie is dat inhoud ook een mooie vorm kan hebben, zelfs een correcte vorm. Vorm heeft vaak invloed op de inhoud en kan een verkeerd begrip geven. Een beetje aandacht voor taal kan geen kwaad, en ” hij wordt” met dt is niet slechts “een mening”.
Renske Kuipers
Mooi onderwerp dat je hier aanstipt. Vorig jaar heb ik mezelf eens getrakteerd op een workshop taalvaardigheid. Ik vond dat mijn teksten beter konden. Ik daar enorm veel profijt van gehad. Mijn pijnpunten werden duidelijk en de vroegere spellingsregels werden opgefrist. Wisselend waren de reacties van vakgenoten van “Kun je niet spellen dan?” tot “Waar kan ik ook zo’n workshop volgen?”. Aandacht voor spelling en grammatica is erg belangrijk. Ik wil dat mijn boodschap serieus wordt genomen en dat kan alleen als de tekst foutloos is. Een tekst vol spelfouten roept nu eenmaal geen vertrouwen op over de inhoud.
Groeten en succes mede-juristen met de Nederlandse taal.
John Brouwers
Is dat niet erg jammer dat de buitenkant voor de inhoud gaat.
Ik meen toch dat er in de loop van de geschiedenis geniale individuen zijn geweest, die de huidige tijd hebben gemaakt tot wat het nu is !(ex de crisis dan) Maar amper kunnen schrijven of behoorlijk spreken. Ik ken een boer uit het noorden die geniaal is in het opzetten van bedrijven en ik meen zelfs zijn school niet heeft afgemaakt, mede daarom is zijn woordkeuze goelijk enigszins beperkt.
Onmiddellijk geef ik toe dat ik zeker wel eens spelfouten maak, niet in de laatste plaats vanwege de het verschil van snelheid in het denken en typen of schrijven.
Uw stukje “ik wil dat mijn boodschap……foutloos is. en Een tekst……..over de inhoud.” vind ik wat neerbuigend overkomen. IK wil u geenszins irriteren of beledigen maar ik vind de inhoud en de boodschap belangrijker. Overigens ik controleer zo veel mogelijk mijn te kort komingen op taal gebied.
Maar alle respect voor uw mening.
Mieke de Leeuw
Recht is taal, zo werd mij het eerste jaar van mijn rechtenstudie in Nijmegen op het hart gedrukt. De slagingspercentages van de verplichte spellingtoets waren dramatisch laag. Het viel mij als juridisch vertaler tot in de masterfase op dat veel studenten moeite hebben met hun Nederlands. Niet alleen met spelling, maar ook met het gebruik van lidwoorden, voorzetsels en met de syntaxis (woordvolgorde). Ik ben het met Sjef en Renske eens dat spelling en grammatica belangrijk zijn en dat brieven vol spel- en taalfouten een slechte indruk maken.