Gisteren, op 23 maart jl., was de jaarlijkse vergadering van de Orde van de Advocaten Gelderland. Mr. Maaike Bomers sprak een belangwekkende rede uit.
Beste baliegenoten,
Mijn dekenrede heeft dit jaar, meer dan u van mij gewend bent uit voorgaande jaren, het karakter van een pleidooi.
Er is namelijk een ontwikkeling gaande in Den Haag waar ik uw aandacht voor vraag. Ik weet wel dat toezicht niet een onderwerp is waar veel belangstelling voor bestaat. Veel advocaten vinden het too much, vervelend en te duur. Ik denk zelfs dat veel advocaten niet goed weten wat het verschil is tussen de landelijke orde en de lokale orden. Laat staan dat zij zich gerealiseerd hebben dat de positie van de deken in 2015 bij wet, de Wet positie toezicht advocatuur, de Wpta, fundamenteel is veranderd. U, hier vandaag aanwezig, weet dat ongetwijfeld wel!
Maar ik moet hier nu wel uw aandacht vragen voor die ontwikkeling, want zoals het er nu uit ziet gaat er iets gebeuren wat volgens mij niemand van u wil en ik wil in ieder geval dat u het weet.
In 2015 is de Wpta in werking getreden. Politiek Den Haag wilde een geprofessionaliseerd toezicht. De advocatuur, lokale orden en de NOvA streden er gezamenlijk voor dat dat geen staatstoezicht zou opleveren. Dat is gelukt. De dekens werden toezichthouder, met als systeemtoezichthouder het College van Toezicht, bestaande uit de algemeen deken als voorzitter, en twee kroonleden.
Na vijf jaar zou de wet geëvalueerd worden en dat is gebeurd: Het WODC heeft de evaluatie uitbesteed aan Pro Facto uit Groningen, dat op 5 augustus 2020 het rapport Evaluatie Wet positie en toezicht advocatuur uitbracht.
Belangrijkste aanbeveling: zorg dat de elf individuele dekens samen eindverantwoordelijk worden voor het toezicht in één landelijk dekenberaad, zorg ervoor dat dat bestuursorgaan aanwijzingen kan geven aan individuele dekens, tuchtklachten kan indienen en ook bestuursrechtelijk gaat handhaven. Maak de deken onafhankelijk van de (lokale) balie door een centrale benoeming.
We zaten allen op één lijn. De dekens waren er gelukkig mee, de eindrapportage van Pro Facto was in lijn met het advies van de Commissie Manning (de commissie die door de Algemene Raad was ingesteld om de evaluatie van de Wpta voor te bereiden en hierover te adviseren) en met het position papervan de Algemene Raad van juli 2019, en de minister nam in zijn brief van 21 september 2020 (en diverse daarop volgende brieven) de aanbevelingen van Pro Facto over.
Eind oktober 2021 veranderde dat ineens. Toen stak in politiek Den Haag een andere wind op mede naar aanleiding van de berichten over Pels Rijcken en de aanhouding van de advocaat Youssef T. Vanuit het ministerie zijn concept-toezichtmodellen op papier gezet die wijzen in de richting van een model à la AFM en het BFT. Deze toezichthouders oefenen bestuursrechtelijk toezicht uit, dat wil zeggen, zij handhaven met boetes en dwangsommen. Ook de deken kan op grond van de Advocatenwet nu al bestuursrechtelijk toezicht uitoefenen als het gaat om naleving van voorschriften genoemd in artikel 45g Advocatenwet (eisen ter bevordering vakbekwaamheid en kwaliteit beroepsuitoefening, inrichting van de praktijkvoering en aansprakelijkheidsverzekering), de Wwft en de niet medewerking aan verzoeken om informatie.
So far so good. Het toezicht op de advocatuur moet gelijke tred houden met de georganiseerde criminaliteit, met tentakels die verder in de samenleving reiken dan tot dusver voor mogelijk werd gehouden. We moeten ook gelijke tred houden met grote internationaal opererende kantoren. Het lijdt dus ook geen twijfel dat er een centrale toezichthouder moet komen, met doorzettingsmacht en bundeling van expertise bijv. op het gebied van ondermijning, die professioneler, op AFM-leest geschoeid, pro actief, risico gestuurd toezicht houdt en onderzoeken gaat uitvoeren die specifiek zijn gericht op grote kantoren.
Maar volgens één van de door het ministerie genoemde alternatieve modellen zou het toezicht zelfs losgekoppeld worden van de dekens. De vraag is: waarom? Het gezamenlijke idee van de dekens en de NOvA in lijn met het rapport van Pro Facto, waar de minister zich aanvankelijk achter had geschaard, was om de dekens te verenigen in een centrale toezichthouder met aanwijzingsbevoegdheid aan individuele dekens c.q. in individuele gevallen. Het beste van twee werelden: enerzijds de centrale aansturing, expertise en doorzettingsmacht, en anderzijds het lokale maatwerk. Dekens ontvangen lokaal veel meer signalen over advocaten dan een centrale toezichthouder kan ontvangen, onder meer van cliënten en andere advocaten, maar ook van regionaal werkende ketenpartners, waaronder de rechtbank en het openbaar ministerie. En de dekens houden ook via hun raden van de orde toezicht op toegang tot de balie. Wie mag ingeschreven worden. Wie mag patroon worden? De raden monitoren de advocaat-stagiaires, een zesde van alle advocaten.
Toezicht op de advocatuur bestaat niet alleen uit bestuursrechtelijk handhaafbare verplichtingen van voornamelijk administratieve aard. Het belangrijkste werk van de dekens is het toezicht op de naleving van de kernwaarden: onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid, integriteit en vertrouwelijkheid. Dit zijn de belangrijkste normen waaraan een advocaat moet voldoen en waarmee de advocatuur zich onderscheidt van andere juridische dienstverleners. Deze kernwaarden zijn voor een belangrijk deel open normen waarvan de niet-naleving alleen tuchtrechtelijk beoordeeld kan worden. Advocaten die de kernwaarden aan hun laars lappen, kunnen worden geschorst en in ultimo geschrapt. Het tuchtrecht is dus essentieel voor het noodzakelijke maatschappelijke vertrouwen in de advocatuur.
Volgens de toelichting die het ministerie geeft op de concept-toezichtmodellen moet het toezicht los worden gezien van onder meer klachtbehandeling en tuchtrecht. Anderzijds zegt het ministerie ook dat het tuchtrecht het sluitstuk is van het toezicht. Het is niet duidelijk of toezichtuitoefening en de gang naar de tuchtrechter in één hand zullen blijven. Klachtbehandeling wil het ministerie sowieso scheiden van het toezicht. Dat is zorgwekkend want uit klachten wordt relevante informatie voor het toezicht verkregen. Voor adequate toezichtuitoefening is het van belang dat de toezichthouder niet over een half gevulde, maar over een volledig gevulde gereedschapskist beschikt:
– het losknippen van het toezicht, het tuchtrecht en de klachtbehandeling zou het einde van integraal en effectief toezicht betekenen;
– hoe meer instanties, hoe groter de kans dat men niet meer van elkaar weet wat men aan het doen is en wezenlijke informatie mist. Vanwege rolvermenging of de AVG mogen ze onderling geen informatie uitwisselen (dat is nu al een probleem: de deken hoort bijvoorbeeld niet of een advocaat zijn tuchtrechtelijke kostenveroordeling aan de NOvA al dan niet heeft voldaan);
– als het toezicht uitsluitend centraal zou worden uitgeoefend zou veel informatie de toezichthouder zoals gezegd niet meer bereiken; en
– als de deken helemaal geen toezichthouder meer zou zijn, zou dat betekenen dat de deken niet langer zou worden aangestuurd door een centraal dekenberaad dat zijn werkwijze uniformeert.
Dan hebben we het kind met het badwater weggegooid!
De dekens zijn overwegend druk met kwesties waar geen Kamervragen over worden gesteld. Kwesties over de kwaliteit van een advocaat die gewone rechtszoekenden bijstaat (en niet het Kremlin of Ridouan T.) met problemen die zich binnen hun bestaan afspelen. Of over het ongebreideld procederen van een advocaat ten kosten van cliënt en wederpartij. Of met een advocaat die mentaal instort en onbereikbaar dreigt te worden.
Van de 18.000 advocaten, werken er 13.000 niet op een groot kantoor. Dat zijn advocaten die waardevol maatschappelijk werk doen, zoals Eva Gonsalez Pérez die de toeslagenaffaire hebben bloot gelegd. Dat zijn advocaten zoals u hier vanmiddag. Een uitsluitend centraal en losgeknipt toezicht op grote afstand van al deze advocaten is niet in het belang van de advocatuur en, belangrijker nog, het is niet in het belang van de rechtzoekenden, om wie het draait.
Alle commissies en onderzoekers die zich de afgelopen in het toezicht op de advocatuur hebben verdiept, Docters van Leeuwen, Hoekstra, Manning, Fred Hammerstein, Pro Facto, allemaal roemen ze de lokale inbedding. De deken is de hoeder van de kwaliteit en de integriteit van de advocatuur. Dat zijn de waarden die werkelijk belangrijk zijn voor het in stand houden van de rechtsstaat. Hoe is het mogelijk dat een ernstig incident dat zich voordeed in het notariaat, wordt gebruikt om voor ander toezicht bij advocaten te pleiten. Juist het notariaat kent een centrale toezichthouder en die heeft de fraude door notaris Frank Oranje bij Pels Rijcken niet voorkomen en niet opgespoord. Juist voor het vertrouwen in de rechtsstaat zou de plaatselijke deken als toezichthouder gehandhaafd moeten worden.
Niemand kent zijn pappenheimers zo goed als de elf dekens. En ja, lokaal toezicht zou kunnen leiden tot verschil in behandeling per arrondissement, tot blinde vlekken en willekeur. En ja, het is zeer onwenselijk dat een deken toezicht moet houden op zijn eigen (ex-)kantoor en alleen kan uitwijken naar de waarnemend deken (met hetzelfde ordebureau). Dus: ja, er moet een centrale eindverantwoordelijke toezichthouder komen die optreedt in zulke gevallen, die in gevallen van partijdigheid een andere deken aan kan wijzen, en die doorzettingsmacht heeft maar laat die in vredesnaam gevormd en gevoed worden door de lokale dekens.
Ik roep u op de discussie te volgen en u te roeren. Graag praat ik hierover op een later moment met u verder. Als optimist wil ik blijven geloven in een positieve ontwikkeling die leidt een verbetering van het toezichtstelsel, die zoveel mogelijk zorgt voor goede en integere advocaten. Laten we ons daar samen voor inspannen! Dank u wel.