Fratelli Tutti – Gastblog: Gerrit van Maanen
Paus Franciscus in zijn toespraak op het St. Pietersplein, zomer 2019:
„Het Evangelie van deze dag (Lc. 12, 13-21) begint met iemand uit de menigte die aan Jezus vraagt een juridische kwestie op te lossen van een familiale erfenis. Maar Jezus gaat er in Zijn antwoord niet op in en roept op zich ver te houden van hebzucht, dat wil zeggen de begeerte naar bezit. Om Zijn toehoorders af te leiden van dit koortsachtig zoeken naar rijkdom, vertelt Jezus de parabel van de dwaze rijke man, die denkt gelukkig te zijn omdat hij een buitengewoon jaar had en zich zeker voelt door zijn opgestapeld bezit.”
De weduwe en de pastoor
Pastoor Hermans was een grote steun voor de weduwe Tonny van Empel uit Asten na het overlijden van haar man op 23 november 2008. Hermans heeft hem als pastoor de laatste sacramenten toegediend en de uitvaart kerkelijk verzorgd. Nadien was de pastoor kind aan huis bij de weduwe. Hij deed de administratie, had de sleutels van de kluis en zijn foto stond pontificaal op de schoorsteenmantel. Ze gingen samen op zondag vaak rondrijden met de auto en maakten een dagtochtje naar Duitsland. Ook heeft hij € 12.000,- voor de aankoop van een auto van de weduwe geleend.
De weduwe Van Empel had aanvankelijk in haar testament uit 2009 de kinderen van haar nicht tot erfgenaam benoemd. Hermans zou alleen een kleine geldsom krijgen. In 2010 wijzigde ze haar testament in het voordeel van de pastoor. Die kreeg nu nagenoeg alles (voor haar nicht en haar kinderen legateerde ze het vrijgestelde bedrag). Samen met de pastoor was ze naar de notaris gegaan. Ze overleed in 2014. Hermans kreeg ongeveer 120.000 euro, een garagebox en de inboedel als testamentair erfgenaam. Hij weigerde in te gaan op de dringende verzoeken van de familie om het geld niet voor zichzelf aan te nemen maar aan de Parochie te doen toekomen. Na de uitspraak in eerste aanleg legt hij uit waarom hij vindt dat het hij geld zou mogen houden (VIDEO). De familie was daar natuurlijk niet blij mee en stapte naar de rechter met als primair verzoek het nietig verklaren van het testament en subsidiair dat het aanvaarden van de nalatenschap onrechtmatig was.
De rechter en de Gedragscode Pastoraat
In de feitelijke instanties van rechtsbank en hof wordt het verzoek om het testament nietig te verklaren afgewezen. Dat is op zich begrijpelijk omdat het enkele feit dat een niet-familielid wordt bevoordeeld nog niet betekent dat er is mis is. Ons notariaat is van goede kwaliteit en we moeten dan vertrouwen hebben in het oordeel van de notaris dat mevrouw Van Empel wist wat ze deed. Een geheel andere vraag is of het Pastoor Hermans wel vrijstond om die erfenis te aanvaarden. De pastoor is immers gebonden aan kerkelijke gedragsregels, meer specifiek de Gedragscode Pastoraat.
Heeft de pastoor die gedragsregels geschonden en daarmee onrechtmatig jegens de nabestaanden gehandeld? Daarbij moeten we bedenken dat we ons de laatste decennia pijnlijk bewust zijn geworden van de mogelijkheid en de ernst van misbruik van vertrouwen en machtsmisbruik in allerlei situaties. Niet alleen binnen de Rooms-katholieke kerk maar helaas binnen vrijwel alle geloofsgemeenschappen. En niet alleen daar maar ook op het werk en in sportverband. De algemene, wereldwijde reactie is dat dit moet stoppen en dat we daar alles aan moeten doen. Met alle middelen ook met rechtsmiddelen. Niet alleen strafrechtelijk, maar ook civiel. Ook de Gedragscode van de Rooms-Katholieke kerk is daar een reactie op. Het rapport van de commissie Deetman inzake seksueel misbruik binnen de RK-kerk heeft daar een belangrijke aanzet voor gegeven en is te zien als een deel van de reactie van de kerk op het rapport Deetman.
In deze zaak is de kernvraag: mag pastoor Hermans ongestraft wegkomen met zijn hebzucht, of kan en moet hij daarvoor verantwoordelijk worden gehouden? En, belangrijker nog, mag de Rooms-Katholieke kerk hier mee weg komen? Werkt de Gedragscode eigenlijk wel in de praktijk? Welk signaal geven we af als het gaat om wangedrag binnen de Katholieke kerk?
Heeft Hermans in strijd gehandeld met art. 1.6 van de Gedragscode?
Voor de beantwoording van de vraag in deze zaak of pastoor Hermans onrechtmatig heeft gehandeld jegens de familie, staat art. 1.6 Gedragscode Pastoraat 2014 centraal. Daarin lezen we dat een pastoor geen erfenissen aanvaardt van personen tot wie hij in een pastorale betrekking staat via zijn opdracht binnen de Kerk. Het lijkt evident dat de pastoor in strijd heeft gehandeld met deze gedragsregel. Maar (ook) deze klacht wordt door het hof afgewezen met als dragende motivering dat deze Gedragscode slechts interne werking zou hebben.
Het hof overweegt in ro 6.17 als volgt:
„Dat de kerkelijke regels en in het bijzonder de gedragscode waarop de familie een beroep doet primair interne werking hebben, in de zin dat die primair gericht zijn op de verhouding tussen bijvoorbeeld een pastoor en de kerk. Ook impliceert schending van de regels van het kerkelijk recht of de gedragscode door een pastoor niet dat deze maatschappelijk onbetamelijk handelt als bedoeld in artikel 6:162 BW. In dit geval is van bijkomende omstandigheden, zoals dat [geïntimeerde] misbruik heeft gemaakt van de situatie, die zijn handelen onrechtmatig zouden kunnen maken niet gebleken, zoals hiervoor reeds is overwogen. Daarnaast kan niet worden aangenomen dat de regels van het kerkelijk recht en de gedragscode strekten ter bescherming van de familie bij het maken van het testament door de erflaatster, zo al kan worden aangenomen dat het doel daarvan was om erflaatster te beschermen als burger in het civiele recht. Het hof is dan ook van oordeel dat ook aan het relativiteitsvereiste van artikel 6:163 BW niet is voldaan.”
In cassatie gaat het dan vooral om de vraag of de Gedragscode slechts interne werking zou hebben en welke rol deze code speelt bij de invulling van de zorgvuldigheidsnorm.
Cassatieklacht namens de familie opgesteld door mr. Sjef van Swaaij
„Onjuist en/of ontoereikend gemotiveerd is ’s hofs kernoordeel in rov. 6.18 dat Hermans in casu niet gehandeld zou hebben in strijd met hetgeen in de zin van art. 6:162 lid 2 BW naar ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, welk kernoordeel in het bijzonder tot uiting gebracht is met ’s hofs oordelen dat de kerkelijke regels en in het bijzonder de gedragscode waarop de familie een beroep doet primair interne werking hebben, in de zin dat die primair gericht zijn op de verhouding tussen bijvoorbeeld een pastoor en de kerk, dat schending van de regels van kerkelijk recht of de gedragscode door een pastoor ook niet zou impliceren dat deze maatschappelijk onbetamelijk handelt als bedoeld in art. 6:162 BW, en dat in dit geval niet gebleken is van bijkomende omstandigheden zoals dat Hermans misbruik heeft gemaakt van de situatie, die zijn handelen onrechtmatig zouden kunnen maken.
Immers, het hof heeft de maatschappelijke betamelijkheidsnorm miskend dat het een pastoor, reeds gezien de intrinsieke machtsongelijkheid die iedere pastorale betrekking tussen een pastoor en een lid van de parochie waarin de pastoor benoemd is met zich brengt, niet of in beginsel niet vrij staat om een erfenis te aanvaarden van iemand met wie hij in een dergelijke betrekking gestaan heeft, laat staan indien, zoals in casu, het testament waarbij de pastoor tot erfgenaam benoemd is uitgerekend tijdens deze betrekking gepasseerd is en deze betrekking voortgeduurd heeft tot het overlijden van erflater. (…)
Dat het volgens de maatschappelijke betamelijkheidsnorm een pastoor niet vrijstaat om een dergelijke erfenis te aanvaarden, althans dit te doen in een geval als het onderhavige, komt bovendien mede hieruit naar voren, dat volgens art. 1.6 van de tot de kerkelijke regels behorende als de gedragscode aangeduide Gedragscode Pastoraat 2014, een pastoor geen erfenissen aanvaardt van personen tot wie hij in een pastorale betrekking staat via zijn opdracht binnen de Kerk. Van een pastoor mag verwacht worden dat hij zich houdt aan de kerkelijke regels en met name aan een gedragscode als de Gedragscode Pastoraat 2014. De Gedragscode Pastoraat 2014 heeft nu juist tot doel het bevorderen en waarborgen van de sociale veiligheid binnen de R.-K. Kerkprovincie in Nederland, is opgesteld en ook voorgeschreven door de bisschoppen (ieder voor zijn eigen bisdom) van de Nederlandse bisdommen, en is gepubliceerd, zowel digitaal, als in papieren vorm. Te dezen is er geen wezenlijk, laat staan decisief, verschil met andere voor professionals resp. professionele organisaties geldende gedragsnormen/protocollaire voorschriften, zoals het protocol waarvan sprake was in de zaak die leidde tot HR 2 maart 2001, NJ 2001/649 (rov. 3.3.3) [het Trombose-arrest] en waarvan verwacht mocht worden dat de in die zaak aangesprokenen zich daar in beginsel aan hielden, en zoals de gedragscode waarvan sprake was in de zaak die leidde tot HR 18 april 2014, NJ 2015/20 (rov. 5.2.1), in welk arrest geoordeeld is dat, gelet op de inhoud en opzet van laatstgenoemde gedragscode, tot uitgangspunt genomen kan worden dat indien een verzekeraar in strijd ermee handelt, sprake is van een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde.”
De conclusie van AG Vlas en de verwerping door de Hoge Raad
Voor de beantwoording van de vraag welke betekenis toekomt aan alternatieve regelgeving zoals deze Gedragscode, bij de invulling van de zorgvuldigheidsnorm, geeft de conclusie van AG Vlas aan dat ook kerkelijk recht als alternatieve regelgeving van betekenis kan zijn bij de invulling van de zorgvuldigheidsnorm. Vervolgens komt de vraag aan de orde of de in art. 1.6 neergelegde norm dat een pastoor geen erfenissen aanvaardt van personen tot wie hij in een pastorale betrekking staat via zijn opdracht binnen de Kerk, (slechts) primair interne werking heeft zoals het hof heeft geoordeeld en dat dit (dus) niet zonder meer impliceert dat schending daarvan onrechtmatig is. Daarvoor zijn dan bijkomende omstandigheden nodig.
De AG concludeert dat het oordeel van het hof ‘dat de Gedragscode primair interne werking heeft’, niet onbegrijpelijk is, ‘nu dit oordeel is gebaseerd op de stellingen die de Kerk hierover heeft ingenomen’. De AG concludeert tot verwerping.
De Hoge Raad doet deze, toch niet onbelangrijke zaak, merkwaardig genoeg met een verwijzing naar art. 81 lid 1 RO af, hetgeen betekent dat in de ogen van de Hoge Raad in deze zaak geen vragen aan de orde komen ‘die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht’.
Een treurige zaak met een onbegrijpelijke uitkomst
Dit is een zaak waarin eigenlijk alles is misgegaan wat kon misgaan. De familie gaat in eerste instantie naar het kerkelijk Meldpunt, maar dat houdt behandeling van de klacht aan omdat de zaak inmiddels ook bij de burgerlijke rechter aanhangig was gemaakt. Dat is spijtig omdat een uitspraak van dat Meldpunt een belangrijke rol had kunnen spelen bij de burgerlijke rechter.
Vervolgens gaat het mis bij die burgerlijke rechter. Die weigert in alle instanties om art. 1.6 van de Gedragscode, dat er op neerkomt dat een pastoor geen erfenis mag aannemen, serieus te nemen. Rechtbank, hof, AG en Hoge Raad laten het – volgens mij in strijd met bestaande rechtspraak, met name het Trombose-arrest – afweten. De klachtencommissie neemt de klacht verder in behandeling. Er gloort hoop…
De klachtencommissie van het Meldpunt van de Rooms-Katholieke kerk
De klachtencommissie van het Meldpunt van de Rooms-Katholieke kerk vindt dat Hermans de erfenis niet had mogen accepteren. Hermans heeft niet gehandeld volgens de Gedragscode Pastoraat en is zich volgens de klachtencommissie ‘onvoldoende bewust’ van welk gedrag van hem mag worden verwacht. Allereerst werd De Korte geadviseerd ‘met pastoor Hermans in gesprek te gaan omtrent de besteding’ van de erfenis. De familie had al lang geleden voorgesteld de erfenis aan een goed katholiek doel te besteden. Verder adviseert de commissie om de pastoor een coachings-traject aan te bieden ‘teneinde hem een beter inzicht te geven in de strekking en inhoud van de Gedragscode’. Dat coachings-traject lijkt inderdaad nuttig voor pastoor Hermans gezien zijn preek eind 2020 waarin hij de parochianen oproept om zich niet te laten vaccineren. In zijn preek op de zondag voor kerst pleit de pastoor tegen het injecteren ‘met een niet echt goed getest chemisch vaccin’ met kans op ‘twintig of dertig bijwerkingen’, meldt De Gelderlander. Gezonde mensen hebben volgens de pastoor geen medicijnen of vaccinatie nodig. De preek die Hermans de zondag voor kerst hield en online nog te bekijken is, viel in slechte aarde. Het bestuur van de parochie Heilige Franciscus en de Heilige Clara verklaart niet achter de uitspraken te staan.
De klachtencommissie oordeelt dat ‘uit de houding van pastoor Hermans’ – die bovendien niet ter zitting verscheen – ‘blijkt dat hij zich daarvan onvoldoende bewust is’. In De Gelderlander zegt Hermans over het advies van het de klachtencommissie:
‘Het gaat om een persoonlijk en vertrouwelijk advies van de klachtencommissie aan de bisschop. Die heeft vier weken de tijd om te reageren. Ik zie met vertrouwen en geduld uit naar de reactie van de bisschop.’
Bisschop De Korte
Bisschop De Korte vindt de gedragscode voor het pastoraat wel van belang, volgens De Gelderlander, maar laat de nadrukkelijke wil van de erflater prevaleren. ‘Hij heeft daarbij zowel de uitspraken van de civiele rechters meegenomen, als het advies van de klachtencommissie. Hij moet al die uitspraken tegen elkaar afwegen. In het civiele recht is het testament rechtsgeldig.’ De Korte:
Voor het burgerlijk recht is de zaak helder: de Hoge Raad heeft de geldigheid van het testament bevestigd. Maar ethisch gezien is het netelig. Mijn voorganger heeft het behandeld als een privéaangelegenheid. Ik trad in 2016 aan als bisschop van Den Bosch en had met dat gegeven van doen. Voor mij is het een kwestie van continuïteit van bestuur en solidariteit met mijn voorganger. Mijn bewegingsruimte is beperkt.
De Korte legt het advies van de commissie dus gewoon naast zich neer. De kerk lijkt niets geleerd te hebben van alle misbruikschandalen en het toedekken daarvan. Dat is erger dan de hebzucht van Hermans. Alles wordt met de kerkelijke mantel van liefde bedekt…
Alleen de Paus kan ons nog redden: De gang naar de Heilige Stoel?
Advocate Hetty van den Elzen, die de nabestaanden bijstaat, laat, volgens De Gelderlander, weten dat de familie het er niet bij laat zitten. Zij heeft inmiddels een bezwaar tegen de uitspraak van de bisschop ingediend. „Dit is een principiële kwestie geworden’, zegt zij. ‘Als het standpunt ongewijzigd blijft, blijft een gang naar de Heilige Stoel over. Die optie sluiten we niet uit.”
Fratelli tutti
Paus Franciscus in de Encycliek Fratelli tutti:
„In deze lijn kom ik terug om er met pijn en moeite op te wijzen dat we al te lang in moreel verval zijn en de spot drijven met ethiek, goedheid, geloof, eerlijkheid, en de tijd is gekomen om te erkennen dat deze vrolijke oppervlakkigheid ons weinig heeft gediend. Deze vernietiging van elk fundament van het sociale leven eindigt met het tegen elkaar opbieden van onze eigen belangen. Laten we ons richten op het bevorderen van het goede, voor onszelf en voor de hele mensheid, en zo gaan we samen op weg naar een echte en integrale groei.”
Het laat zich raden wat de Paus gezegd zou hebben over het hebzuchtige gedrag van Pastoor Hermans. Maar de familie heeft uiteindelijk besloten toch maar niet de gang naar Rome te maken en heeft het moede hoofd in de schoot gelegd. Pastoor Hermans heeft uiteindelijk gewonnen en is zo’n 140 000 euro rijker, maar of hij daarmee een plaatsje in de hemel zal krijgen…?
Reacties
Clemens Roijackers
Beste Gerrit, dank voor dit mooie blog, het verschaft meer feitelijke informatie dan de conclusie van A-G Vlas.
Die conclusie is van waarde vanwege de schets van de verhouding tussen gedragscodes/richtlijnen enerzijds en burgerlijk recht anderzijds. Het is wel weer triest dat de Hoge Raad de zaak afdoet met een art. 81 RO-arrest. Zowel het feit van de toenemende hoeveelheid 81 RO-arresten, als het feit dat sommige arresten superkort uitvallen en essentiële rechtsvragen niet behandelen, doet vermoeden dat de HR de toenemende hoeveelheid werk niet meer aan kan. Daar zal ik op terugkomen.