In het televisieprogramma Pauw hoor ik mijn Amsterdamse collega mr. L. (Liesbeth) Zegveld de stelling poneren dat sprake zou zijn van een executie. LINK Mr. Zegveld beweert zonder enig voorbehoud:
“Er zijn mensen in trein van dichtbij doodgeschoten, die zich niet verzetten, en die zelf geen wapen hadden. Dat is precies wat wij hebben gezegd. Als je naar de regels kijkt, dat noemen wij in Nederland en internationaal een executie. Dat is namelijk onnodig mensen doodschieten. Die feiten staan erin.”
Klopt het wat mr. L. Zegveld beweert, nl. dat uit rapport zou blijken dat onnodig geschoten zou zijn?
Anders dan mr. Zegveld beweert of suggereert, staat niet in het rapport en wordt er evenmin in geïmpliceerd dat onnodig geschoten zou zijn. Weliswaar kan ik niet uitsluiten dat het rapport onvolledig is of dat het anderszins behept is met gebreken (omissies), maar mr. Zegveld beweert (dus) ‘die feiten staan erin’. Deze bewering van haar mist feitelijke grondslag (om het in cassatietermen uit te drukken).
Dat een marinier van dichtbij in het halfdonker schiet op iemand die op de vloer ligt en die zich niet duidelijk waarneembaar overgeeft en die, naar later blijkt, ongewapend is, impliceert niet dat ‘dus’ sprake zou zijn van onnodig schieten. Mr. Zegveld onderbouwt haar ‘onnodig schieten’-stelling niet, laat staan toereikend.
Kees Gravenzande: het was jij of ik
Het is, denk ik, zoals Kees Gravenzande (destijds als journalist al die weken aanwezig op De Punt) zegt resp. impliceert in hetzelfde televisieprogramma. De mariniers gingen kort na vijf uur ’s ochtends de trein – starfighters vlogen laag over – in nadat deze zes minuten lang beschoten was. Nog geen twee jaar eerder – december 1975 – hadden treinkapers bij Wijster drie mensen vermoord. Het was die vroege ochtend 11 juni 1977 een bevrijdingsactie. Passagiers moesten beschermd worden, en verder was het een kwestie van jij of ik, in het halfdonker. Een marinier gaat echt niet eerst vragen naar een legitimatiebewijs, zoals Gravenzande het treffend verwoordt.
Feit was dat degene op wie van dichtbij geschoten werd, de kaapster Hansina Francina Uktolseja, zich niet duidelijk waarneembaar overgaf. Nu kòn zij dat, naar ik begrijp, ook niet meer – en dit voert mr. Zegveld aan -, omdat ze zwaargewond was. Maar hoe kon de betreffende marinier – die moest handelen in een fractie van een seconde en met gevaar voor eigen leven net de trein binnengegaan was – dat nou weten?
Bedenk voorts dat een treinkaper ook met een Uzi op een marinier geschoten heeft en dat deze daarbij gewond geraakt is, zoals in het rapport gedocumenteerd onderbouwd vermeld wordt.
Advocaat in televisieprogramma
Mij schijnt het toe dat je als advocaat, ook als je in een televisieprogramma zit, er verstandig aan doet om geen onjuiste stelling te poneren over wat er in een rapport zou staan. Dat krijg je namelijk altijd terug. Het rapport laat zich niet anders verstaan, dan dat er niet in staat waarvan mr. Zegveld beweert dàt het er in zou staan.