Op Veur-Lent, op zondagmiddag 13 oktober jl. (foto SvS, iPhone 15 Pro Max)

Noviomagus.  Op 25 april 2016 schreef ik in een bericht op deze veelgelezen blog dat de  ervaren cassatieadvocaat er niet van opkijkt als deze van zijn/haar correspondent te horen krijgt dat het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in hoger beroep ondanks herhaalde verzoeken nog steeds niet beschikbaar is gesteld door het betreffende hof. Het behoeft geen betoog dat in sommige zaken van groot belang kan zijn wat uit dit proces-verbaal al dan niet blijkt. Niet zelden komt het voor dat het proces-verbaal eerst verschijnt nadat eenmaal cassatieberoep ingesteld. De praktijk is dat de cassatieadvocaat in het cassatiemiddel een voorbehoud opneemt dat ertoe strekt dat het middel mogelijk aangevuld zal worden dat het proces-verbaal eenmaal ontvangen is.  In dat blogbericht vestigde ik de aandacht op een beschikking van de Hoge Raad waarin deze wat betreft de verzoekschriftenprocedure klare wijn schonk.

Wat betreft dagvaardingszaken heeft de Hoge Raad dat afgelopen vrijdag eveneens gedaan in een  arrest dat uitgesproken is in een dezerzijds ingesteld cassatieberoep.

In casu had de advocaat van de drie vennootschappen voor wie het cassatieberoep ingesteld was reeds twee keer het gerechtshof Amsterdam verzocht om het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. Dat was vergeefs. Vandaar dat in het cassatiemiddel een klacht op dit punt opgenomen werd.

Pas nadat Advocaat-Generaal Lindenbergh het hof proces-verbaal opgevraagd had bij het hof, heeft dit het proces-verbaal opgemaakt. Het hof heeft dit proces-verbaal niet aan partijen doen toekomen, doch alleen aan de Advocaat-Generaal. Wonderlijk is dat in dit proces-verbaal vermeld wordt (onderstreping toegevoegd) :  „Dit proces-verbaal is op verzoek van de HR in het kader van de lopende cassatieprocedure buiten aanvezigheid van partijen opgemaakt.”

In het arrest van afgelopen vrijdag oordeelt de Hoge Raad oordeelt (voetnoot weggelaten):

Art. 90 lid 1, aanhef en onder a, Rv bepaalt dat de rechter van de mondelinge behandeling proces-verbaal opmaakt indien hij dit ambtshalve of op verzoek van een partij die daarbij belang heeft, bepaalt. Art. 90 lid 6 Rv bepaalt dat de griffier zo spoedig mogelijk een afschrift van het proces-verbaal aan de eiser en de in het geding verschenen gedaagde verstrekt. Deze voorschriften strekken er onder meer toe dat een partij de inhoud van een proces-verbaal kan betrekken bij haar beslissing of, en zo ja op welke gronden, zij een rechtsmiddel zal instellen. Een partij die verzoekt om afgifte van een proces-verbaal omdat zij overweegt een rechtsmiddel in te stellen, moet geacht worden bij het opmaken van het proces-verbaal belang te hebben, en heeft er recht op dat het proces-verbaal zo spoedig mogelijk wordt verstrekt. Aan zo’n verzoek moet dan ook onverwijld worden voldaan.

Hetgeen de Hoge Raad oordeelt, laat zich mijns inziens niet ander verstaan dan als een ‘En nu is het afgelopen!’. Een link naar het arrest staat HIER.