Noviomagus. Gisteren casseerde de Hoge Raad in een door mij ingesteld cassatieberoep.
Mijn (latere) cliënt was in eerste aanleg in het gelijk gesteld door de Kantonrechter te Dordrecht.
Zijn tegenpartij ging in hoger beroep bij het Haagse Hof.
Comparitie in appèl
Bij tussenarrest beval het Hof een comparitie met als doel „het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling”.
Bij dit arrest benoemde het Hof voorts een raadsheer-commissaris ten overstaan van wie de comparitie zou plaatsvinden.
Bij eindarrest werd mijn cliënt alsnog in het ongelijk gesteld.
Waarom cassatieberoep ingesteld?
De kern van mijn cassatiemiddel was dat het Hof partijen niet tevoren medegedeeld had dat zij konden verzoeken om een comparitie ten overstaan van alle drie raadsheren, terwijl het Hof dat wèl had moeten doen.
De Hoge Raad vernietigt
Waarom de Hoge Raad de arresten van het Hof vernietigde – dit met verwijzing naar het Amsterdamse Hof – lees je in de hierna geciteerde overwegingen uit ’s Hogen Raads arrest (voetnoten weggelaten en lay-out iets anders):
„3.1
Onderdeel 1.1 van het middel klaagt dat het hof heeft miskend dat, indien in een meervoudig te beslissen zaak partijen door het hof in de gelegenheid zijn gesteld om tijdens een comparitie hun stellingen toe te lichten, deze comparitie in beginsel moet plaatsvinden ten overstaan van de drie raadsheren die de beslissing zullen nemen. Het onderdeel betoogt onder meer dat partijen de comparitie blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal hebben benut om hun stellingen nader toe te lichten.
Onderdeel 1.2 klaagt dat indien het hof van oordeel was dat van de hoofdregel mocht worden afgeweken, zijn oordeel onjuist is of onvoldoende gemotiveerd. Volgens het onderdeel heeft het hof miskend, kort gezegd, dat voor afwijking van de hoofdregel is vereist dat het hof aan partijen mededeelt dat zij kunnen verzoeken om een meervoudige behandeling.
Beide onderdelen verwijzen naar een uitspraak van de Hoge Raad van 22 juni 2018.
De onderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.2
Indien een zaak meervoudig wordt beslist, geldt als hoofdregel dat een aan de beslissing voorafgaande mondelinge behandeling die mede tot doel heeft dat de rechter partijen in de gelegenheid stelt hun stellingen toe te lichten, in beginsel dient plaats te vinden ten overstaan van de drie rechters of raadsheren die de beslissing zullen nemen. Van deze hoofdregel mag worden afgeweken als uiterlijk bij de oproeping van partijen voor de mondelinge behandeling (schriftelijk of elektronisch) aan hen is medegedeeld dat is bepaald dat de mondelinge behandeling zal worden gehouden ten overstaan van een rechter-commissaris of raadsheer-commissaris. Aan partijen dient gelegenheid te worden gegeven om te verzoeken dat de mondelinge behandeling zal worden gehouden ten overstaan van de meervoudige kamer die de beslissing zal nemen, voor welk verzoek een termijn kan worden gesteld. Zodanig verzoek zal in beginsel moeten worden ingewilligd en kan alleen worden afgewezen op zwaarwegende gronden, die in de uitspraak moeten worden vermeld.
3.3
In dit geval heeft de comparitie plaatsgevonden ten overstaan van de bij het tussenarrest benoemde raadsheer-commissaris. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Uit het proces-verbaal blijkt dat de comparitie mede is gebruikt om partijen de gelegenheid te geven hun stellingen toe te lichten. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat de hiervoor in 3.2 bedoelde mededeling dat partijen kunnen verzoeken om een behandeling voor een meervoudige kamer die de beslissing zal nemen, niet is gedaan, nu het proces-verbaal van comparitie en het tussenarrest hierover niets vermelden. Ook het destijds geldende procesreglement voorzag niet in de mogelijkheid voor partijen om in een geval als dit om een meervoudige behandeling te verzoeken.
3.4 Het voorgaande brengt mee dat de onderdelen 1.1 en 1.2 gegrond zijn.”
Een link naar ’s Hogen Raads arrest staat HIER.