Noviomagus. Gisteren kreeg ik de nieuwste editie van het Maandblad voor Vermogensrecht onder ogen. Ik vond het mooi om te bemerken dat – jawel – alle in deze editie geannoteerde/becommentarieerde arresten gewezen zijn in door mij bij de Hoge Raad gewonnen zaken. Drie zaken zijn het in totaal.
In twee van deze zaken vernietigde de Hoge Raad op basis van een door mij opgesteld cassatiemiddel. In de derde zaak verwierp de Hoge Raad het door de tegenpartij van mijn cliënten ingestelde cassatieberoep nadat ik vorig jaar, op vrijdag 18 januari, in een volle Mr. L.E. Visserzaal de zaak ten overstaan van het cassatiecollege en de Plaatsvervangend Procureur-Generaal bepleit had.
Aansprakelijkheid van assurantietussenpersoon voor onderverzekering ‘
In voornoemde editie staat het door mij uitgelokte Sauna Peize/Rabobank-arrest centraal in de fraaie bijdrage ‘De zorgplicht van de assurantietussenpersoon en onderverzekering’. Volgens de auteur van deze bijdrage, de Haagse advocaat J.M. Bruis Slot, gaat het om een „buitengewoon ingewikkelde zaak”. In deze zaak casseerde de Hoge Raad niet alleen op basis van mijn cassatiemiddel, maar verwierp hij tevens het door Rabobank onvoorwaardelijk ingestelde incidenteel cassatieberoep, waartegen ik verweer gevoerd had.
Zoals Bruins Slot schrijft, moet de assurantietussenpersoon proactief blijven acteren door periodiek aandacht te hebben voor de verhouding van de verzekerde som en de verzekerde waarde, hiertoe informatie moeten opvragen (zoals jaarcijfers en prognose) of advies moeten geven om een taxatie uit te voeren, en voorts in specifieke bewoordingen moeten waarschuwen voor de gevolgen van onderverzekering.
Schietincident Alphen aan den Rijn
De beide andere cassatiezaken zijn landelijk bekend en betreffen de schietpartij van Tristan van der Vlis te Alphen aan den Rijn. Ze staan centraal in de mooie bijdrage van de Groningse hoogleraar privaatrecht Albert Verheij. In deze bijdrage gaat het om relativiteit, condicio sine qua non-verband, en toerekeningsverband.
In de eerste zaak ging het om relativiteit en condicio sine qua non-verband en voerde ik met succes verweer tegen het cassatiemiddel van de Nationale Politie.
In de tweede zaak casseerde de Hoge Raad op basis van het door mij opgestelde cassatiemiddel. Dit was kort gezegd gericht tegen het oordeel van het Haagse Hof dat de Nationale Politie niet de schade zou hoeven te vergoeden van benadeelden die geen nabestaanden waren en geen letselschade opgelopen hadden (omzetschade bijvoorbeeld van winkeliers).
Het door het cassatiecollege in deze zaken gewezen arrest staat bovenaan in selectie van civiele zaken in het jaarverslag van de Hoge Raad over 2019. Het gaat om een selectie van vijf arresten die belicht worden als zijnde van groot belang voor de rechtsontwikkeling en waarin rechtsvragen speelden met grote maatschappelijke betekenis. MEER