Noviomagus. Gisteren heb ik weer eens cassatieberoep ingesteld tegen een arrest waarbij een (in casu afgelopen december) gewezen vonnis bekrachtigd is waarbij de verzoeker tot cassatie failliet verklaard werd. Een dergelijk cassatieberoep moet ingesteld worden binnen een termijn van acht dagen nadat zo’n arrest gewezen is, gezien art. 12 lid 1 Fw:
„Van het arrest, door het gerechtshof gewezen, kunnen de schuldenaar, de schuldeiser die de faillietverklaring verzocht, de in art. 10 bedoelde schuldeiser of belanghebbende en het Openbaar Ministerie, gedurende acht dagen na de dag der uitspraak, in cassatie komen.”
Een idioot korte cassatietermijn, zoals de grote cassatieadvocaat wijlen Eduard van Staden ten Brink ooit schreef in een liber amicorum. Hierbij zij bedacht dat in een procesinleiding waarbij cassatieberoep ingesteld wordt reeds alle cassatieklachten opgenomen moeten zijn; uitgangspunt is dat een latere aanvulling van de cassatieklachten niet toegestaan is.
Niettemin heb ik eerder reeds driemaal met succes cassatieberoep ingesteld voor een partij die failliet verklaard was. Telkens was het voor mij een genoegen om daarover op deze blog te schrijven. Een voorbeeld staat HIER.
Ik hoop later dit jaar op deze blog te berichten dat in het gisteren door mij ingestelde cassatieberoep het hierin bestreden arrest gecasseerd is.