Procederen in cassatie, bij de Hoge Raad, is wezenlijk anders dan procederen bij een rechtbank of een gerechtshof. Dit heeft alles te maken met het toetsingskader in cassatie.
De procedure bij de Hoge Raad is in verreweg de meeste gevallen geheel schriftelijk: slechts zelden wordt mondeling gepleit. In de meeste zaken duurt de cassatieprocedure ongeveer zestien maanden.
Cassatieberoep instellen
In het processtuk waarmee – altijd slechts na een positief cassatieadvies – cassatieberoep ingesteld wordt, dient (zonder uitzondering) reeds een middel van cassatie opgenomen te zijn. In dit cassatiemiddel moeten alle klachten over de te bestrijden uitspraak staan. Cassatieberoep kan niet 'pro forma' ingesteld worden, zoals bij een appèldagvaarding waarbij hoger beroep ingesteld wordt tegen een vonnis (gevolgd door een vaak pas maanden na de dagvaarding te nemen memorie van grieven).
Verweer voeren in cassatie
In zogeheten vorderingszaken wordt door de wederpartij van de eiser tot cassatie – altijd slechts na een positief cassatie(verweer)advies – een verweerschrift ingediend met daarin een standpunt dat doorgaans strekt tot verwerping van het cassatieberoep en dat slechts (zeer) summierlijk onderbouwd pleegt te worden. Het verweerschrift pleegt slechts één A4'tje te bestrijken.
(Wordt al dan niet voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld, dan gaat het om een verweerschrift, tevens inhoudende (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep, en kan in dit cassatieberoep een verweerschrift ingediend worden door, kort gezegd, eiser in het principaal cassatieberoep, die in dit verweerschrift als verweerder in het incidenteel cassatieberoep een standpunt inneemt en dit slechts summierlijk toelicht.
Het waarom van het in het verweerschrift ingenomen standpunt wordt uiteengezet in een schriftelijke toelichting. Deze wordt gegeven ongeveer zes maanden nadat het cassatieberoep in gesteld is.
In zogeheten verzoekzaken wordt het standpunt van de verweerder in cassatie reeds meteen integraal onderbouwd. De verzoeker tot cassatie mag daar in beginsel niet op reageren.
Gelijktijdige schriftelijke toelichtingen en re-/dupliek
In vorderingszaken kan de eiser tot cassatie een schriftelijke toelichting doen geven op zijn klachten in het cassatiemiddel. De wederpartij, de verweerder in cassatie, kan gelijktijdig een schriftelijke toelichting geven op het eerder ingenomen, summierlijk onderbouwde standpunt in het verweerschrift.
Veertien dagen na het geven van de schriftelijke toelichtingen mogen partijen op elkaars schriftelijke toelichting reageren, namelijk repliceren (eiser tot cassatie) en dupliceren (verweerder in cassatie). Heeft een partij afgezien van het geven van een schriftelijke toelichting, dan mag deze nog reageren op de schriftelijke toelichting van haar wederpartij, indien deze een schriftelijke toelichting gegeven heeft. Niet zelden wordt van het geven van een reactie op een schriftelijke toelichting afgezien.
In verzoekzaken worden in beginsel geen schriftelijke toelichtingen gegeven.
Conclusie van de Procureur-Generaal (advies aan de Hoge Raad)
In iedere cassatiezaak komt er een advies, een conclusie, van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad aan de Hoge Raad. De Hoge Raad kan, maar hoeft de conclusie niet te volgen. In de meeste gevallen – lang niet altijd – volgt de Hoge Raad de conclusie. De dag waarop de Procureur-Generaal zal concluderen is doorgaans al maanden eerder bepaald. In vorderingszaken bijvoorbeeld vindt de dagbepaling doorgaans plaats een maand na de dag waarop partijen hebben kunnen re-/dupliceren.
Partijen mogen reageren op de conclusie
Partijen hebben de mogelijkheid om op de conclusie van de Procureur-Generaal schriftelijk een beknopte reactie te geven binnen een termijn van veertien dagen nadat de conclusie genomen is. Zo'n schriftelijke reactie is een zogeheten borgersbrief (MEER).
Op een borgersbrief mag niet gereageerd worden, noch door de wederpartij (van de partij om wier borgersbrief het gaat), noch door de Procureur-Generaal.
Uitspraak van de Hoge Raad
Op de dag waarop de Procureur-Generaal concludeert, wordt de dag bepaald waarop de Hoge Raad uitspraak doet. Laatstgenoemde dag is zo'n vier à vijf maanden nadat de Procureur-Generaal geconcludeerd heeft.
Verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep en is dit ingesteld tegen een einduitspraak, dan is daarmee de betreffende civiele zaak geëindigd: deze einduitspraak is in kracht van gewijsde gegaan. In ongeveer 75% van de verwerpingen motiveert de Hoge Raad niet waarom hij het cassatieberoep verwerpt.
Casseert de Hoge Raad de bestreden uitspraak, dan verwijst hij de zaak meestal naar een (ander) gerechtshof, opdat dit hof de zaak overeenkomstig de uitspraak van de Hoge Raad verder behandelt en beslist.