Mr. Strikwerda was ruim twintig jaar advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze functie combineerde hij lange tijd met een bijzonder hoogleraarschap (internationaal privaatrecht) aan de RU Groningen, waar hij (voltijds) gewoon hoogleraar privaatrecht was voordat hij advocaat-generaal werd.
College volgen bij prof. mr. Strikwerda
Bij prof. Strikwerda volgde ik in de Martinikerk hoorcolleges in het vak mooie vak Burgerlijk Recht II (basisdoctoraal). Later volgde ik bij hem in het Academiegebouw zijn hoorcolleges voor het doctoraalvak Internationaal Privaatrecht. En toen ik in 1990/1991 mijn scriptie schreef over een onderwerp op het terrein van het IPR, was prof. mr. Strikwerda, toen inmiddels al advocaat-generaal, mijn sriptiebegeleider. Deze scriptie ging over het destijds weldra in werking tredende Haagse verdrag inzake het toepasselijke recht op de vertegenwoordiging. De bedoeling was dat ik dit verdrag artikelsgewijs zou bespreken, waarover zo dadelijk meer.
A-G Strikwerda concludeert
Ongeveer twee jaar geleden wees de Hoge Raad in het voordeel van mijn cliënte arrest in een IPR-zaak waarin ik voor haar verweer gevoerd had (dus: schriftelijke toelichting gegeven had na de tot verwerping van het cassatieberoep strekkende conclusie van antwoord; lees hierover meer). Mr. L Strikwerda had vóór dit arrest een tot verwerping strekkende conclusie geschreven. Dat hij nog eens concluderen zou in een door mij behandelde cassatiezaak bevroedde ik begin jaren negentig niet.
Stuivertje wisselen
Dat mr. Strikwerda vaker zal annoteren in de NJ, ligt (uiteraard) in de lijn der verwachtingen, en dat is mooi. Het schijnt mij toe dat zijn eerste noten, die ik gisteren (door)las, uitstekend zijn. Verder houd ik het er maar (graag) op dat mr. Strikwerda gewoon stuivertje gewisseld heeft met mr. P. Vlas, die nog niet zo lang geleden advocaat-generaal werd bij de Hoge Raad en die eerder in de NJ annotaties schreef onder IPR-arresten. Dàt zulks in de lijn der verwachtingen ligt, heeft ook als reden dat een andere NJ-annotaor op het terrein van het IPR raadsheer in de Hoge Raad geworden is: mr. M.V. Polak.
Een lacune
En dat Haagse Verdrag? Tijdens het schrijven van deze scriptie ontdekte ik een (grote) lacune in genoemd Haags verdrag inzake het toepasselijke recht op de vertegenwoordiging.
Deze ontdekking resulteerde in mijn eerste publicatie, uiteraard over deze lacune (Een lacune in het Haagse Verdrag inzake het toepasselijk recht op de vertegenwoordiging: de dubbele vertegenwoordiging, Ars Aequi, 1991, blz. 530-540).