Steeds vaker ontvang ik van een andere advocaat een e-mail met als aanhef: „Geachte heer Van Swaaij” en/of „Beste Sjef,”. Vind ik helemaal niks. Het is ofwel „Amice,” ofwel „Geachte confrère,”.
Wanneer “Geachte confrère”?
„Geachte confrère,” is correct om te schrijven aan een andere, mannelijke advocaat (geen kantoorgenoot!) als deze eerder beëdigd is dan jijzelf en hij je (nog) niet aanspreekt/-schrijft met „Amice,”.
Voorts is „Geachte confrère,” correct als hij weliswaar ná jou beëdigd is, maar het contact er (nog) niet goed/prettig genoeg voor is.
N.B. Uiteraard geldt (mutatis mutandis) hetzelfde voor een andere, vrouwelijke advocaat („Geachte collega,” of „Amica,”).
Maar er is meer.
Functioneel
Waarom dragen wij in de rechtszaal een toga? En waarom draagt de dokter in het ziekenhuis een witte jas? De reden is (vooral) dat daarmee geïmpliceerd wordt dat het niet gaat om de persoon van de advocaat resp. de dokter.
Welnu, zo is het, naar het mij toeschijnt, ook (in zeker opzicht) met de aanhef: „Amice,”, „Amica,”, „Geachte confrère,” en „Geachte collega,”.
Onze cliënten slaan elkaar de hersens in, maar wij als professionals onderling hebben geen, laat staan persoonlijk, conflict met elkander. Dat wordt reeds aanstonds duidelijk met zo’n aanhef.
Etiquette is (zoals zo vaak) functioneel.
Not done
Advocaten onderling schrijven aan elkaar niet (bijvoorbeeld) „Geachte heer De Vries,” of „Mevrouw,” dan wel „Mevrouw Jansen,”. Dat mede onderscheidt ons nobile officium van bijvoorbeeld de wereld van makelaars of accountants.
Verlies van decorum
Verlies van decorum en/of het miskennen van (dus: functionele etiquette) doet zich voor als het opeens van „Amice” of „Amica” verwordt tot (bijvoorbeeld) „Beste Jan,” (resp. „Beste Sjef,”), dan wel „Beste Annelies,”. Helaas zie je dat steeds meer in met name e-mails. Soms blijft zelfs „Beste” achterwege.
Ik vind dat een betreurenswaardige ontwikkeling, namelijk niet alleen onnodig verlies van decorum, doch ook en vooral van functionaliteit.
Reacties
Sander Oorthuys
Amice, ik herken uw betoog. Ik neem waar dat steeds meer advocaten de gewone aanhef van “Geachte heer/ mevrouw …” hanteren (overigens zie ik bij studenten steeds vaker de merkwaardige variant “Geachte de Heer ….”). Of dat van amice teruggevallen wordt op “Geachte confrère”, waarop ik subiet vrees dat onze confraternele verhouding verstoord is geraakt. Dat blijkt dan lang niet altijd juist te zijn – men doet maar wat. Mijn traditioneel opgevoede advocatenhart weent dan.
Toch vraag ik mij af of u gelijk heeft. Is dit ge-amice en ge-confrère niet gewoon een van de archaïsche gebruiken van onze beroepsgroep die we goed kunnen missen? Distantie en beschaafdheid kan toch ook prima blijken uit de algehele opstelling van de advocaat? Overigens mis ik deze twee deugden in toenemende mate ook bij de confrère- en amice-gebruikers.
Ik vermoed dat veel cliënten deze aanheffen wél als afstandelijk ervaren. En mogelijk als teken dat zij in een wereld zijn beland die niet alleen zeer ouderwets is, maar die ook de indruk wekt van een hele grote achterkamer waaraan zij zijn overgeleverd. Voor deze cliënten is de door u verdedigde etiquette dan niet functioneel.
Ik ben ervan overtuigd dat veel advocaten daarom zijn overgegaan tot het hanteren van taalgebruik, inclusief aanhef, waarin hun cliënten zich herkennen. Hierbij speelt een belangrijke rol dat partijen tegenwoordig kopie ontvangen van zo goed als alle confraternele correspondentie.
De normalisering van de aanhef past daarom goed bij de ontwikkelingen in ons vak. Cliënten verwachten van hun advocaat wél een professionele houding zonder persoonlijke betrokkenheid, maar onnodige formaliteiten (zoals zij onze aanhef zien) kunnen zij missen als kiespijn.
Ik verwacht daarom dat de amice en confrère binnen enkele jaren goeddeels in de archiefkast zullen zijn opgeborgen en nog slechts door een enkeling gebezigd zullen worden.
Overigens heb ik, als variant op “uw dw.” geleerd brieven aan rechters af te sluiten met het toch behoorlijk kruiperige: “Met gevoelens van de meeste hoogachting heb ik de eer mij van u te noemen, uw dienstwillige,”. Daarmee ben ik (net als met de korte variant) jaren geleden al gestopt. Hoe doet u dat?
Vriendelijke groet,
Uw dw. cfr. :-),
Sander Oorthuys
Sjef van Swaaij
De aanhef is dan (gewoon) ook: “Geachte confrère,”
L. Kersten
Hoe schrijft een vrouwelijke advocaat een andere mannelijke advocaat aan: ook met geachte confrère, of geachte collega?
John Brouwers
Geachte Sjef van Swaaij,
Tja, hoe hoor ik u nu aan te schrijven.
Ik ben geen jurist, laat staan advocaat maar wel juridisch geschoold en werk als juridisch adviseur.
Mijn leeftijd is 61 jaar. Op mijn 55ste werd ik werkloos en verzamelde een steekkar vol aan sollicitaties.
Dat deed mij beseffen dat een baan een utopie ging worden. Ik ging rechten studeren aan de OU en haalde Bestuursrecht, hier waren de pijlen ook op gericht geweest. Dat gaf immers de mogelijkheid om de veiligheid van de overheid op te zoeken. Het UWV zag en waardeerde mijn inspanningen, zij boden mij de opleiding JK-GSD (Juridisch Kwaliteitsmedewerker – Gemeente Sociale Dienst). Deze interruptie zette mijn Rechtenstudie stil. Wel had ik Basisrecht gevolgd, Staatsrecht, Europescherechtsgeschiedenis en strafrecht gevolgd maar geen examens gedaan.
Na een jaar stagelopen bij de gemeente Arnhem was het inmiddels 2008 geworden. “Crisis” nog minder banen maar wel enorme bezuinigingen.
De enige optie was iets voor mij zelf opzetten, de kennis en enthousiasme zijn er en inmiddels bestaat mijn bureau 1 jaar en 1 maand.
De wens om een titel te halen moest ik laten varen, werk gaat nu voor studie in mijn vrije tijd studeer ik weer maar verdieping in het Bestuursrecht, sociaal verzekeringsrecht en arbeidsrecht.
Lang verhaal voor een korte vraag!
Hoe schrijf ik nu advocaten, meesters, aan.
Met vriendelijke groet,
John Brouwers