Noviomagus. Gisteren (29 dezer) gaf Bas Kortmann hier ter stede in De Vereniging de prestigieuze Van der Grinten-lezing. Deze druk bezochte en ook door burgemeester Bruls bijgewoonde lezing vormde tevens Kortmanns afscheidscollege. Prof. Kortmann begon zijn boeiende voordracht met enkele persoonlijke noten. Zo toonde de hooggeleerde spreker een foto uit 1957 waarop hij te zien was als zevenjarig jongetje op een Zeeuws strand samen met zijn ouders en zijn latere promotor prof. mr. W.C.L van de Grinten.
In 1971 studeerde Kortmann af aan de RU Groningen (cum laude). In 1977 promoveerde hij bij Van der Grinten, voornoemd, op het proefschrift “Derden”-werking van aansprakelijkheidsbedingen (cum laude). Daarna werd hij advocaat bij het kantoor dat thans de naam Dirkzwager Advocaten & Notarissen draagt, bij welk kantoor hij ook compagnon werd. Op 1 juni 1984 begon Kortmann als hoogleraar Burgerlijk recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, thans de Radboud Universiteit. In de periode 1998 – 2001 was Kortmann decaan. In de periode 2007 – 2014 was hij rector magnificus.
Disbalans bij faillissementen
In het inhoudelijke gedeelte van deze voordracht wierp Kortmann wezenlijke vragen op over het faillissementsrecht. Daarbij ging het met name over de disbalans tussen de posities van gewone schuldeisers (concurrente crediteuren), zoals leveranciers en dienstverleners, enerzijds en schuldeisers, doorgaans kredietverstrekkers, die zich zekerheidsrechten op vrijwel alle activa van de failliet hebben laten vestigen anderzijds. Die disbalans was 120 jaar geleden, bij invoering van de Faillissementswet (1896), niet voorzien. Ongeveer drie kwart van de faillissementen pleegt intussen wegens gebrek aan baten opgeheven te worden. In de overige faillissementen plegen gewone schuldeisers gemiddeld nog geen 2% van hun vorderingen uitgekeerd te krijgen. Vooral wettelijke regelgeving is daar debet aan. De Hoge Raad is, waar het gaat om zekerheidsrechten, weliswaar ruimhartig, maar deze ruimhartigheid betreft op de keper beschouwd slechts het onnodig maken van allerlei administratieve rompslomp door bijvoorbeeld het toestaan van de zogeheten, de rechtsfiguur van de onherroepelijke volmacht gebaseerde verzamelpandakte bij het arrest van 3 februari 2012, NJ 2012/261 (mr. Dix q.q./ING) (LINK), aldus Kortmann. Wat betreft Kortmann wordt de wettelijke regelgeving op belangrijke punten anders.
Privatieve volmacht
Tijdens dit afscheidscollege kondigde de hooggeleerde docent aan dat in de binnenkort te verschijnen druk van het door hem bewerkte Asser-deel De vertegenwoordiging verdedigd wordt dat een privatieve volmacht, althans in bepaalde omstandigheden, ook mogelijk is. Tot op heden wordt in de literatuur aangenomen dat een privatieve volmacht (dus: waarbij de volmachtgever de betreffende handeling niet meer zelf kan verrichten en alleen de gevolmachtigde dit kan) niet mogelijk is en dat daarom degene die een volmacht gegeven heeft de betreffende rechtshandeling zelf kan blijven verrichten of ook een derde kan volmachtigen.
Liber amicorum – drieluik
Na zijn afscheidscollege werd Kortmann toegesproken door Han van Krieken, rector magnificus, Steven Bartels, decaan van de rechtenfaculteit en hoogleraar Burgerlijk recht, en Corjo Jansen, hoogleraar rechtsgeschiedenis. Deze reikte een – uit drie afzonderlijke boeken – bestaand liber amicorum uit aan Kortmann. Zo (bijvoorbeeld) behoorde tot het drieluik een bundel vanuit het Onderzoekscentrum Onderneming & Recht (OO&R).
Doorstart
Van een echt afscheid is geen sprake, want prof. Kortmann behoudt zijn kamer op de faculteit en gaat vier nieuwe promovendi begeleiden. Kortmann maakt een ‘doorstart’, zoals het gisteren heette.
Het was mooi om aanwezig te zijn bij deze bijzondere gebeurtenis. Ook de borrel na afloop werd druk bezocht. Het was leuk om dezen en genen weer te zien en te spreken. Een goed begin van het weekend.