Noviomagus. In de editie van NRC Handelsblad van dit weekend staat een (als altijd) fraai stuk van Tom-Jan Meeus waar ik de bezoekers van deze veel bezochte blog graag op attendeer. Dat stuk heeft als intrigerend opschrift ‘Hoe een advocatenlobby in coronatijd de Kamer letterlijk de wet voorschreef’.
De wet in kwestie: de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Meeus verhaalt dat mijn confrère Robert van Moorsel (Van Herik & Verhulst) reeds in 2017 en 2018 aankaartte dat banken door deze wet sterk bevoordeeld zouden worden ten koste van kleinere bedrijven, dat UvA-medewerkers in het FD op soortgelijke bezwaren wezen, en dat ondernemingsvereniging ONL, die al jaren zag dat de overheid het grootbedrijf voortrekt, dat niet nogmaals wilde laten gebeuren. (N.B. Robert van Moorsel behoort niet tot de in voornoemd opschrift vermelde advocatenlobby.)
Amendementen en boze reactie advocatenlobby
Daarna dwong Kamerlid Stieneke van der Graaf alsnog een debat over het wetsvoorstel af, dat tot dan toe een hamerstuk leek te zijn. Zij ging vervolgens met nog twee andere Kamerleden, Henk Nijboer en Michiel van Nispen, aan de slag om te komen met amendementen ter versterking van de positie van kleinere bedrijven.
Meeus stelt aan de kaak dat deze amendementen nog voor publicatie ervan door het ministerie van Justitie en Veiligheid doorgespeeld werden aan de advocaten die lobbyden voor het aannemen van dat wetsvoorstel. De minister (Sander Dekker) bood er zijn excuses voor aan, maak ik uit dat stuk van Meeus op.
Uit dat stuk valt nog veel meer op te maken.
Ruud Hermans (De Brauw) stuurde aan de indieners van de amendementen een e-mail die neerkwam op een dringend advies om ‘de amendementen in te trekken’, en die als boodschap had dat het ‘niet het moment’ was om ’te morrelen’ aan het wetsvoorstel.
Hierna licht ik nog ‘slechts’ drie dingen uit dat fraaie stuk van Meeus.
‘Ondemocratisch’ om recht van amendement uit te oefenen …
Het eerste is dat Stieneke van der Graaf die dag telefoon kreeg van „een advocaat” (Ruud Hermans?) en dat deze klaagde – het staat werkelijk in dat stuk – zowel dat zij ‘ondemocratisch’ was, als dat zij als Kamerlid de wet wilde ‘verminken’.
Het tweede is dat Robert van Moorsel, die kenbaar maakte de amendementen te steunen, „een woedende ex-collega” (Ruud Hermans?) te woord moest staan.
Het derde is dat Meeus nog vermeldt dat De Brauw „en talrijke andere Zuidas-kantoren (Stibbe, DLA Piper, Allen & Overy, etc.)” – vaak met Engelstalige folders over de WHOA – Amsterdam positioneren als dé plek waar voor buitenlandse bedrijven soepele regels en dienstverleners voorhanden zijn om van hun schuldeisers af te komen.
Lezing van voornoemd stuk van Tom-Jan Meeus zij van harte aanbevolen.