“De dagvaarding behelst, in plaats van hetgeen in artikel 111, tweede lid, onder d, is vermeld, de omschrijving van de middelen, waarop het beroep steunt.”
In een cassatiedagvaarding moet (met voldoende precisie en bepaaldheid) vermeld worden wat en waarom de Hoge Raad volgens eiser tot cassatie zou moeten vernietigen. En, gezien art. 79 lid 1 RO, zijn er (slechts) twee vernietigingsgronden: 1) verzuim van essentiële vormen; en 2) schending van het recht met uitzondering van het recht van vreemde staten. Het opstellen van een ingenieus middel vergt scherpte en nauwgezetheid.
Tussenarrest
Van beide arresten waartegen ik gisteren cassatieberoep instelde kwalificeerde zich er één als een tussenarrest. Bij het dictum van het vonnis a quo in de betreffende zaak was niet aan het geschil door een uitdrukkelijk dictum een einde gemaakt, zodat dit vonnis een tussenvonnis was en hoger beroep daarom slechts mogelijk was ingeval van een daartoe door de rechtbank verleend verlof (art. 337 lid 2 Rv). In deze zaak werd aan de wederpartij verlof verleendom te appelleren tegen dit vonnis, ging zij ook in hoger beroep.
In dit appèl vernietigde het hof het vonnis a quo en verwees het de zaak terug naar de rechtbank teneinde met inachtneming van hetgeen bij zijn arrest overwogen en beslist was de zaak verder af te doen.
Welnu, omdat bij dit arrest evenmin aan het geschil door een uitdrukkelijk dictum een einde gemaakt is, is dit arrest evenzeer een tussenuitspraak. Daarom is voor de ontvankelijkheid van mijn cliënt in dit cassatieberoep nodig dat het hof verlof verleent om cassatieberoep in te stellen. Art. 401a Rv bepaalt namelijk – en het gaat om het tweede lid -:
“1. Van uitspraken, waarbij een voorlopige voorziening wordt toegestaan of geweigerd, kan beroep in cassatie worden ingesteld voordat de einduitspraak is gewezen.
2. Van andere tussenvonnissen of tussenarresten kan beroep in cassatie slechts tegelijk met dat van het eindvonnis of eindarrest worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald of artikel 75, eerste lid, van toepassing is.”
In casu is dit verlof gisteren aangevraagd. En neen, het verlof was nog niet verkregen toen gisterenmiddag het cassatieberoep ingesteld werd (doordat de deurwaarder de cassatiedagvaarding uitbracht). Hierna lees je hoe dat zit.
Al cassatieberoep instellen vóórdat verlof verleend is?
Voor de ontvankelijkheid van het cassatieberoep is ‘slechts’ nodig dat het beroep binnen de cassatietermijn ingesteld wordt en dat binnen deze termijn het verlof is gevraagd. Wordt het verlof ná het verstrijken van de cassatietermijn verleend, dan is de eiser tot cassatie gewoon ontvankelijk in zijn binnen deze termijn ingestelde cassatieberoep. Zie HR 23 januari 2004, rov. 3.4 NJ 2005, 510 (Ponteecen/Stratex c.s.) – in het hierna geciteerde gaat het om hoger beroep tegen een tussenvonnis, maar hetgeen te dien aanzien geoordeeld wordt, geldt ook voor het cassatieberoep tegen een tussenarrest -:
“In de eerste plaats blijft ook in het wettelijk systeem zoals dat thans geldt, ruimte voor een procesbeleid waarin de rechter de in het ongelijk gestelde partij de mogelijkheid biedt tussentijds beroep in te stellen tegen zijn beslissing, bijvoorbeeld in verband met het feit dat in de tussenuitspraak is beslist op een controversiële rechtsvraag, hetgeen doorwerkt in de verdere behandeling van de zaak, omdat een andere beslissing tot een aanzienlijke bekorting van de procedure zou hebben geleid, omdat een kostbaar onderzoek is gelast waarvan het nut is betwist of omdat de behandeling van samenhangende zaken anders uiteen dreigt te lopen, zoals in het onderhavige geval. De rechter kan hetzelfde resultaat bereiken door in de zaak waarin hij einduitspraak zou kunnen doen, de beslissing in het dictum aan te houden.
In de tweede plaats moet worden aangenomen dat de rechter ook nadat hij uitspraak heeft gedaan, desverzocht – en na de wederpartij op het verzoek te hebben gehoord – alsnog kan bepalen dat beroep kan worden ingesteld voor de einduitspraak, ongeacht of een daartoe strekkend verzoek aanvankelijk in de processtukken is gedaan. In het belang van een goede procesorde dient te worden aangenomen dat een zodanig verzoek binnen de beroepstermijn dient te worden gedaan. De rechter behoeft zijn beslissing op het verzoek, waarmee hij een bevoegdheid uitoefent die aan zijn procesbeleid is overgelaten, niet te motiveren, net zomin als wanneer hij een beslissing zoals bedoeld in art. 337 lid 2 Rv. aanstonds in zijn tussenuitspraak neemt. Met het instellen van het desbetreffende rechtsmiddel – binnen de wettelijke termijn – hoeft niet te worden gewacht totdat op het verzoek is beslist; de beslissing op dat verzoek zal immers niet steeds kunnen worden genomen voordat die termijn is verstreken. Bij de beslissing om al dan niet ontheffing te verlenen van het in art. 337 lid 2 Rv. besloten verbod, mag het feit dat de zaak inmiddels reeds in de hogere instantie aanhangig is gemaakt, geen rol spelen.”
Verlofperikelen: varianten
In het onverhoopte geval dat het verlof niet verleend wordt, kan te zijner tijd alsnog cassatieberoep ingesteld worden.
In casu heb ik de tegenpartij doen dagvaarden pas tegen een rechtdag in de tweede helft van komende november. Als het betreffende hof pas begin november zou beslissen over het verlofverzoek en alsdan verlof verleent, zal ik de zaak tegen die rechtdag aanbrengen. In het onverhoopte geval dat het hof (dan) geen verlof verleent, laat ik de uitgebrachte dagvaarding niet inschrijven ter griffie van de Hoge Raad (waarmee mijn cliënt zich onnodige griffierechten bespaart).
Link naar het arrest Ponteecen/Stratex c.s.
Een link naar het arrest Ponteecen/Stratex staat HIER.