Er zijn geen algemeen erkende regels voor het gebruik van dubbele en enkele aanhalingstekens. Met name bij letterlijke citaten kunnen zowel dubbele als enkele aanhalingstekens gebruikt worden.
(1a) De voorzitter zei: ‘Ik zie hier geen been in.’
(1b) De voorzitter zei: “Ik zie hier geen been in.”
Waar is het aanhalingsteken ‘openen’?
Mij valt op dat in het citaat niet gewerkt wordt met het aanhalingsteken openen. Toch vind ik het veel mooier om te lezen dat de voorzitter zei: „Ik zie hier geen been in.”, dan dat hij zei: “Ik zie er geen been in.”
Pleidooi voor het aanhalingsteken ‘openen’ (dus: „)
Op de basisschool leerde ik dat, als je aanhalingstekens gebruikt, je (inderdaad) schrijft: „Ik zie hier geen been in.” en niet schrijft: ‘Ik zie hier geen been in’.”
Wat mij betreft is het verschraling dat het aanhalingsteken ‘openen’ niet meer gebruikt wordt. Zo (bijvoorbeeld) werkt ook de Hoge Raad niet meer met dit aanhalingsteken. Jammer.
Wellicht is er een praktische reden, namelijk dat op menig toetsenbord een toets ontbreekt waarop dit mooie teken (dus: „) afgebeeld wordt en dat een combinatie van toetsen nodig is om dit teken te genereren.
Maar neem voortaan de moeite! Het staat (veel) fraaier. Bovendien komt dan (door de plaatsing onderaan en niet bovenaan) extra duidelijk het verschil uit de verf met een eerste apostrof.
Waar ik een citaat niet laat inspringen, pleeg ik overigens het geciteerde (behalve het te plaatsen tussen aanhalingstekens) ook nog te cursiveren, ook al zei de voorzitter tegen mij: „Ik zie hier geen been in.” De voorzitter bepaalt immers niet hoe ik schrijf.
En het gebruik van apostroffen dan?
Niet mooi is om te lezen dat de voorzitter zei: ‘Ik zie hier geen been in.’
Apostroffen zijn geen aanhalingstekens. Apostroffen gebruik je niet om te citeren, doch (bijvoorbeeld) om de lezer duidelijk te maken dat een bepaald woord dat je bezigt niet (al te) letterlijk genomen moet worden.
Een prachtig voorbeeld. Waar Ton Hartlief reflecteert op ons aansprakelijkheidsrecht, schrijft hij ten aanzien van een categorie van gevallen wel eens dat het slachtoffer ‘geluk’ heeft om de reden dat deze ex art. 6:162 BW een vordering op de dader heeft tot vergoeding van de volledige schade en het slachtoffer derhalve niet aangewezen is op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Welnu, als je tegelijk ook apostroffen – dat doet Hartlief (dus) niet – zou gebruiken om het woord ‘betaamt’ uit het tweede lid van dit wetsartikel aan te halen, dan is dat geen eenduidig gebruik van apostroffen, wat ten koste gaat van de helderheid van je betoog. Mooier (in deze context) is derhalve om te schrijven ‘geluk’ en „betaamt”.
De Hoge Raad trouwens pleegt aanhalingstekens te gebruiken waar ik apostroffen gebruiken zou. Reeds omdat het niet gaat om de inhoud van ons recht als zodanig, mag ik het hier beter weten dan de Hoge Raad.
Link
Een link naar voornoemde website staat HIER.
Reacties
Hro
Lage aanhalingstekens voor een quote vind ik niet meer van deze tijd.
Als er maar eens beter geschreven wordt: quote met ” en gezegde met ‘. Dat zou al een hele verbetering zijn!
Nu ik toch bezig ben: tijdsaanduidingen. In het Nederlands met één punt. Vaak zie je 20:00 uur terwijl het dus 20.00 uur moet zijn. Let er maar eens op.
Frank van den Hoven
Die punten staan er bewust niet, Erik, omdat een in dit verband van toepassing zijnde regel luidt dat je in principe niet 3 of meer leestekens na elkaar plaatst, waardoor je in situaties zoals hierboven de laatste punt weglaat. Zie http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/872/volgorde_punt_aanhalingsteken/
Erik Lolcama
Ikzelf ben niet zo’n liefhebber van lage aanhalingstekens; die maken de tekst wat mij betreft te onrustig.
Wat mij echter vooral opvalt aan de door jou genoemde website van de Taalunie is dat in de op die pagina gebruikte voorbeelden geen punt aan het eind van de zinnen staat geplaatst.
Zo staat er: De voorzitter zei: “Ik zie hier geen been in.”
Ik zou na dit zinnetje (dus na het aanhalingsteken-sluiten) nog een afsluitende punt plaatsen.