Noviomagus. Zojuist las ik op de website van NRC Handelsblad een stuk van Folkert Jensma met als opschrift Rechters zijn boos: laat rechtspraak met rust. In dat stuk wordt vermeld niet alleen dat rechters niet meer zelf mogen inschatten hoeveel tijd ze voor een zitting moeten uittrekken, maar ook dat specialistische kennis bij rechters steeds minder een rol speelt bij het toedelen van zaken. Ook wordt in dat stuk gewag gemaakt van frustraties over gebrek zowel aan  ‘speelruimte’, als aan tijd voor studie en reflectie. Ook voor opleiding van nieuwe rechters is niet overal voldoende tijd.
De frequente bezoeker van deze blog kijkt er vast niet van op. MEER

foto.Waalbrug.19.1.2016

Zicht op de Waalbrug vanuit de trein eerder deze maand (foto SvS, iPhone 6s)

Intussen vraag ik mij af wat lieden die ooit benoemd zijn tot rechter èn die een carrièrepad zijn gaan bewandelen dat gevoerd heeft tot een benoeming in die vermaledijde raad voor de rechtspraak dan wel tot een typische managementbaan bij die raad of bij een gerecht nu eigenlijk bewogen heeft om een dergelijk pad te bewandelen. Het schijnt mij toe dat het niet voor de hand ligt dat het vooral een drijfveer zou zijn om uit te groeien tot een rechtsprekende jurist die echt (hartstikke) goed is.

Juist op degenen die zich structureel zijn gaan toeleggen op het ‘managen’ en verworden zijn tot beroepsmanager rust het odium dat ze het echte vakinhoudelijke werk eigenlijk niet leuk (genoeg) vinden, bijvoorbeeld omdat ze (al dan niet zelf onderkennen dat) er niet zo (heel) goed in zijn. Is het een rare gedachte dat juist van zulke lieden te verwachten valt dat zij makkelijker tot beleid komen dat ertoe leidt dat de nadruk steeds meer ligt op kwantiteit en waarbij het voor ‘de werkvloer’ steeds lastiger wordt om kwaliteit te leveren?

In de nazomer van 2014 zei ik in een interview met de Volkskrant dat het mijn missie is om appèlrechters scherp te houden. Deze missie heeft door dat beleid en, hiermee nauw samenhangend, politieke besluitvorming in Den Haag (bezuinigen op rechtspraak) bepaald niet aan relevantie ingeboet.